Home Beklagzaak over kennisneming patiëntendossiers door OM via IGZ

KBS

Beklagzaak over kennisneming patiëntendossiers door OM via IGZ

In een beklagzaak van een gynaecoloog/medisch directeur van een privekliniek betreffende de kennisneming van o.a. patiëntendossiers heeft de AG van de Hoge Raad een belangrijke conclusie gewezen. Centraal staat de vraag hoe zelfstandig de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) mag omgaan met het van de arts afgeleide verschoningsrecht t.a.v. patiëntendossiers die de IGZ i.h.k.v. toezicht heeft verkregen.

In de onderhavige zaak heeft de IGZ, in plaats van zich in beginsel te richten naar het oordeel van de originair verschoningsgerechtigde, zelfstandig beoordeeld of zij al dan niet een beroep op het afgeleid verschoningsrecht doet en de gevorderde gegevens aan het OM verstrekt. Het oordeel van de Rb dat kennelijk op die grond voorbij kon worden gegaan aan het beroep van klager op het ontbreken van zeer uitzonderlijke omstandigheden die zijn als arts toekomende verschoningsrecht zouden kunnen doorbreken, is volgens de AG onjuist. De aard van de hier aan de orde zijnde afgeleide bevoegdheid tot verschoning brengt mee dat het oordeel omtrent de vraag of een beroep op het verschoningsrecht wordt gedaan, in beginsel toekomt aan de persoon van wie het verschoningsrecht is afgeleid, in casu de gynaecoloog/medisch directeur. Dat was in dit geval de arts. De Rb had derhalve volgens de AG moeten beoordelen of er – los van het oordeel van de IGZ – zeer uitzonderlijke omstandigheden waren die doorbreking van het verschoningsrecht van de arts rechtvaardigden. De Hoge Raad doet hierover binnenkort uitspraak.

Klik hier voor conclusie van de AG.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven