Home Hoge Raad bevestigt ruime uitleg begrip “gebrek” aan huurobject

KBS

Hoge Raad bevestigt ruime uitleg begrip “gebrek” aan huurobject

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 27 april 2012 bevestigd dat het begrip gebrek aan een huurobject (in de zin van artikel 7:204 lid 2 BW) ruim moet worden uitgelegd. Het begrip beperkt zich niet alleen tot de staat van het gehuurde of de materiële eigenschappen daarvan. Ook andere genotsbeperkende omstandigheden die niet aan de huurder zijn toe te rekenen kunnen een gebrek vormen.

De Hoge Raad overweegt dat noch in de tekst van de wet noch in de wetgeschiedenis een aanknopingspunt voor een enge uitleg is te vinden. Wat de wetsgeschiedenis betreft is veeleer het tegenovergestelde het geval. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Vaststelling van titel 7.4 (Huur) van het Burgerlijk Wetboek wordt onder meer melding gemaakt van: “een slechte staat van onderhoud, materiële beschadigingen, constructiefouten, ongedierte, een erfdienstbaarheid die enig gebruik uitsluit, een wettelijk voorschrift dat, al of niet in verband met de gesteldheid van de zaak – bijv. te geringe afmetingen -, een bepaald gebruik verbiedt. Men denke ook aan een vakantiehuisje dat volgens de prospectus in een rustig natuurgebied ligt, maar zich in werkelijkheid naast een lawaaiig industriegebied blijkt te bevinden.”

Voorts is de ruime uitleg ook in de Nota naar aanleiding van het verslag vermeld:

“Blijkens de omschrijving in lid 2 heeft het begrip “gebrek”, zoals ook in de toelichting is uiteengezet, een ruime betekenis: daarbij gaat het niet alleen om de staat van de gehuurde zaak of de materiële eigenschappen daarvan, maar ook om iedere andere omstandigheid die eraan in de weg staat dat de huurder het verwachte genot van de zaak heeft. Door deze in de wet neergelegde omschrijving bestaat niet het gevaar dat het begrip “gebrek”, zoals men wellicht op het eerste gezicht geneigd zouzijn te doen, louter in materiële zin wordt opgevat.” 
 

In de casus die aan de uitspraak van de Hoge Raad ten grondslag ligt ging het om een strandpaviljoen. Volgens de Hoge Raad heeft het hof in die casus kunnen oordelen dat de verhuurder van een los stuk strand niet alleen verplicht is tot het geschikt maken daarvan voor het overeengekomen gebruik als zodanig, maar dat het te verschaffen genot tevens bestaat uit de te verwachten bereikbaarheid, toegankelijkheid en uitstraling.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven