Een berisping voor Bemoeizorg
Welke verplichtingen heeft een zorgverlener bij het geven van Bemoeizorg?
De klaagster in deze zaak is door de woningbouwvereniging aangemeld bij Bemoeizorg wegens klachten van overlast. Een verpleegkundige heeft haar als medewerker van Bemoeizorg als cliënte toegewezen gekregen. De verpleegkundige maakt van de melding een aanmeldingsformulier op. In dit formulier heeft de verpleegkundige onder meer vermeld “Aanmeldklacht: vreemd gedrag” en “Diagnose: psychiatrie”.
De cliënte dient een klacht in bij de tuchtrechter. Zij stelt dat de verpleegkundige een verkeerde diagnose heeft gesteld en haar goede naam heeft aangetast.
Het tuchtcollege stelt voorop dat de verpleegkundige in zijn werk bij Bemoeizorg regelmatig te maken zal krijgen met zorgwekkend en zorgmijdend gedrag. Ook in het kader van Bemoeizorg heeft echter als uitgangspunt te gelden dat de rechten van cliënten moeten worden gerespecteerd. Die rechten zijn neergelegd in wetgeving maar ook in de “Handreiking gegevensuitwisseling in de bemoeizorg” opgesteld door de GGD GHOR Nederland, GGZ Nederland en de KNMG.
Het door de verpleegkundige bijgehouden dossier van de cliënte is volgens het tuchtcollege onvolledig, slordig en bevat diverse fouten. Hierdoor kan het tuchtcollege niet vaststellen of de rechten van de cliënte tot uitgangspunt zijn genomen en ook niet welke afwegingen de verpleegkundige heeft gemaakt. De verpleegkundige is ook niet gekwalificeerd om een diagnose bij de cliënte te stellen. De opmerking “Vreemd gedrag” is geen neutrale omschrijving maar betreft een persoonlijke invulling.
De klacht wordt gegrond verklaard. De reden hiervoor is dat de verpleegkundige de verantwoordelijkheid heeft om, ook in het kader van Bemoeizorg, zaken goed te documenteren. Verder vindt het tuchtcollege dat de verpleegkundige zich bij de mondelinge behandeling van de klacht onvoldoende bewust leek van de gevolgen van het niet naleven van de regelgeving. De verpleegkundige krijgt de maatregel van een berisping opgelegd.
Deze uitspraak laat zien, dat zorgverleners ook in het kader van Bemoeizorg verplicht zijn om aan goede dossiervorming te doen. Zij moeten zich bij het verlenen van zorg beperken tot het terrein van hun deskundigheid. Blijkt bij het behandelen van een tuchtklacht dat de zorgverlener geen goed en volledig dossier heeft bijgehouden en zich niet kan verantwoorden, dan kan dat tot een gegronde klacht met zelfs een zware maatregel leiden. Opvallend is dat de verpleegkundige zich in deze zaak niet liet bijstaan door een belangenbehartiger (zoals een advocaat). In samenspraak met een belangenbehartiger had de verpleegkundige een meer adequaat verweer kunnen voeren met oog voor verzachtende omstandigheden, wat wellicht de zware maatregel had kunnen voorkomen.