Home Bestuur vereniging verplicht tot verstrekken ledenlijst

KBS

Bestuur vereniging verplicht tot verstrekken ledenlijst

Een lid van een vereniging verzoekt het bestuur een actuele ledenlijst te verstrekken, om een algemene ledenvergadering (ALV) bijeen te kunnen roepen. Het bestuur weigert. Terecht? In deze zaak oordeelde het Gerechtshof Den Bosch van niet.

Twee leden (een coöperatie en stichting) van de Branchevereniging Kleinschalige Zorg (BVKZ) wilden een ALV bijeenroepen om (vermeende) misstanden binnen het bestuur (onder meer een gebrek aan transparantie en belangenverstrengeling binnen het bestuur) aan de orde te stellen. De voorzitter van deze leden was eerder als lid van het bestuur van BVKZ ontslagen.

Het hof stelt voorop dat er geen bijzondere rechtsregel bestaat op grond waarvan een vereniging gehouden is steeds een ledenlijst aan een lid van die vereniging te verstrekken. In dit geval oordeelt het hof (in afwijking van de voorzieningenrechter van de rechtbank) dat de BVKZ daartoe wél is verplicht, vanwege de volgende omstandigheden:

  • de vordering is ingegeven door de wens om misstanden bij het bestuur met andere leden te bespreken. Dit is een gerechtvaardigd (spoedeisend) belang. Daaraan doet niet af dat die misstanden niet zijn bewezen;
  • in de statuten van BVKZ is voorgeschreven dat een quorum van 10% van de leden nodig is om een verzoek tot het bijeenroepen van een (extra) ledenvergadering aan BVKZ te kunnen doen en dat pas na afwijzing van dat verzoek door het bestuur van BVKZ, deze twee individuele leden zelf kunnen overgaan tot bijeenroeping. Om een dergelijk verzoek te kunnen doen dienden deze leden over een actuele ledenlijst te kunnen beschikken;
  • noch de wet, noch de statuten van BVKZ stellen beperkingen aan de onderwerpen/agendapunten die op een ledenvergadering kunnen worden besproken;
  • niet was betwist dat de ledenlijst die op de website van BVKZ was gepubliceerd een niet actuele lijst betreft. Het verweer dat uit die lijst zelf een actuele ledenlijst kan worden geconstrueerd faalde. Volgens het hof is dit standpunt in strijd met de redelijkheid en billijkheid, die op grond van artikel 2:8 BW de verhouding tussen partijen beheersen, eisen.

Klik hier voor de uitspraak van het hof (ECLI:NL:GHSHE:2018:2005).

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven