Home Leidt zelfreflectie tot strafreductie?

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Leidt zelfreflectie tot strafreductie?

In hoeverre houdt de medische tuchtrechter bij het opleggen van een maatregel rekening met verzachtende omstandigheden?

De inschrijving van een psychiater (tevens psychotherapeut) in het BIG‑register wordt door het Regionaal Tuchtcollege doorgehaald vanwege grensoverschrijdend seksueel gedrag ten opzichte van een patiënte. Ook wordt de psychiater (ook als psychotherapeut) het recht ontzegd om wederom in het BIG‑register te worden ingeschreven. Verder heeft het Regionaal Tuchtcollege bij wijze van voorlopige voorziening de inschrijving van de psychiater (en psychotherapeut) in het BIG‑register geschorst.

De psychiater/psychotherapeut gaat bij het Centraal Tuchtcollege in beroep tegen – uitsluitend – de oplegging van de maatregel.

Het Centraal Tuchtcollege geeft een belangrijke vuistregel in hoeverre verzachtende omstandigheden een rol kunnen spelen bij het bepalen van de zwaarte van een tuchtrechtelijke maatregel.

Het Centraal Tuchtcollege onderkent dat degene die een maatregel krijgt opgelegd dat als een straf ervaart. Bij de keuze van de meest passende maatregel dient echter de preventieve effectiviteit van de maatregel leidend te zijn. Dat wil zeggen: de maatregel die naar verwachting voldoende effect zal hebben om herhaling van het gewraakte gedrag te voorkomen. Dit betekent dat verzachtende omstandigheden bij de keuze van de op te leggen maatregel weliswaar kunnen meewegen, maar dat deze niet voorop behoren te bestaan. Bij seksueel grensoverschrijdend gedrag hoort volgens het Centraal Tuchtcollege tenminste een (on-)voorwaardelijk schorsing in het BIG-register.

In deze zaak heeft het Centraal Tuchtcollege vastgesteld dat de psychiater zich in voldoende mate bewust is van het verkeerde van zijn gedragingen. De psychiater heeft zich ook onder behandeling gesteld. Verder is de psychiater aanspreekbaar op zijn gedrag en is hij gemotiveerd dit in de toekomst te voorkomen. Tenslotte is relevant dat de psychiater ruim 20 jaar als zodanig werkzaam is geweest, dat hij niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld en dat ook niet is gebleken dat sprake is geweest van eerder grensoverschrijdend gedrag. Dit alles brengt volgens het Centraal Tuchtcollege met zich dat het gevaar van recidive in voldoende mate is geminimaliseerd. Er bestaat dan ook geen grond (meer) voor het opleggen van een zwaardere maatregel dan een schorsing. De psychiater (en psychotherapeut) krijgt aldus in beroep de maatregel van onvoorwaardelijke schorsing van de inschrijving in het BIG‑register voor de maximale duur van 1 jaar opgelegd.

De les die uit deze uitspraak volgt is, dat (zelfs) in zaken waar sprake is van een ernstig tuchtrechtelijk verwijt ruimte is voor verzachtende omstandigheden. Die verzachtende omstandigheden dienen wel voldoende gemotiveerd en gedocumenteerd naar voren te worden gebracht wil de tuchtrechter tot de overtuiging komen dat – zoals hier – het recidiverisico minimaal is. Hier ligt een belangrijke taak voor (de belangenbehartiger van) de aangesproken hulpverlener. In gevallen waarin een klacht gegrond wordt verklaard is het van belang om namens de hulpverlener verzachtende omstandigheden aan te voeren zodat de tuchtrechter daarmee bij het bepalen van de zwaarte van de maatregel rekening kan houden. Dit heeft in deze zaak tot het resultaat geleid dat de psychiater/psychotherapeut na een jaar schorsing de praktijk ‘gewoon’ weer kan hervatten.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven