Schadevergoeding voor mislukte zeilcruise
Een prachtige 1-weekse zeilcruise in Turkije, zo beloofde de reisbemiddelaar op het Cruise- en Zeilevent te Eindhoven. ‘Wel vaart het schip voor de eerste keer af, waardoor jullie wat ongemakken zouden kunnen ervaren’, zei hij tegen het zeskoppige reisgezelschap, dat voor de cruise bijna € 4.000,- neerlegde.
Vervolgens ging het reisgezelschap in Turkije aan boord van het zeilschip. Vanwege problemen met het anker en het sanitair bleek het schip echter niet te kunnen varen. Ook was geen gas om op te koken. Het reisgenootschap heeft vier dagen aan boord van het schip doorgebracht en moest aan wal voor sanitaire voorzieningen. Vanaf de vierde dag heeft het reisgezelschap op een ander schip daadwerkelijk gezeild. Na afloop van de vakantie eist het reisgezelschap van de reisbemiddelaar een vergoeding voor misgelopen vakantiegenot van € 1.130,-.
Overmacht om nationale feestdag Turkije
De reisbemiddelaar is het daarmee niet eens. Hij heeft toch een voorbehoud gemaakt dat ‘wat ongemakken’ zouden kunnen ontstaan? Het reisgezelschap heeft hier rekening mee kunnen houden, zo meent hij. Bovendien heeft hij een flinke korting gegeven, want een dergelijke reis kost normaal gesproken zo’n € 7.000,-. Dat niet afgevaren kon worden is ook niet helemaal zijn schuld. Eén van de leden van het reisgenootschap heeft de kapitein van het schip beledigd, die daarop het schip verlaten heeft waardoor niet uitgevaren kon worden. Ook vindt de reisbemiddelaar dat sprake was van overmacht. 3 mei was een nationale feestdag in Turkije, waardoor hij geen technici kon vinden die de problemen op de boot konden herstellen.
Bij de kantonrechter
De zaak komt vervolgens bij de kantonrechter. Die geeft het reisgezelschap gelijk en wijst de gevraagde vergoeding toe. Dat het schip gedurende de eerste drie reisdagen in het geheel niet zou uitvaren en dat het reisgezelschap voor sanitaire voorzieningen aan wal diende te gaan, hoefde het reisgezelschap niet te verwachten. Die omstandigheden kunnen volgens de kantonrechter niet onder “wat kleine ongemakken” worden geschaard. Ook de prijs van de reis gaf in de ogen van de kantonrechter geen aanleiding om rekening te houden met de omstandigheden zoals die zich hebben voorgedaan.
Dat de kapitein het schip verlaten heeft door toedoen van één van de leden van het reisgenootschap is volgens de kantonrechter niet komen vast te staan. De kantonrechter verwerpt ook het verweer dat sprake zou zijn geweest van overmacht. Een feestdag levert geen overmachtssituatie op, aldus de kantonrechter. Een feestdag is niet abnormaal of onvoorzien en de reisbemiddelaar had zich hierop kunnen en moeten voorbereiden.
Het vonnis laat zien dat de reisorganisator verplicht is de verwachtingen die de reiziger op grond van de gesloten reisovereenkomst redelijkerwijs mocht hebben waar te maken. Doet hij dat niet, dan is hij verplicht de geleden schade van de reiziger te vergoeden.
