Second opinion: motie van wantrouwen?
Hoe moet een arts omgaan met een verzoek om een second opinion van (de familie van) een patiƫnt?
Een patiënt met ernstig nierfalen wordt met ademhalingsproblemen opgenomen op de Intensive Care. De situatie van de patiënt verslechtert. De behandelend anesthesioloog vertelt de familie dat het medisch team heeft besloten dat de patiënt na detubatie niet weer aan de beademing gaat in verband met een te groot lijden. De familie vraagt herhaaldelijk om een second opinion. De anesthesioloog vraagt een collega binnen het ziekenhuis om diens visie. De familie benadert daarop zelf een longarts in een ander ziekenhuis. De anesthesioloog belt met deze longarts en laat de familie daarop weten dat hij diverse vragen over en weer met de longarts heeft besproken.
De familie laat weten dat het telefonisch overleg onvoldoende is voor een second opinion en vraagt om een second opinion van een medisch team uit een ander ziekenhuis. De anesthesioloog laat daarop in emotionele bewoordingen weten dat een second opinion reeds heeft plaatsgevonden binnen het eigen ziekenhuis, dat patiënt niet meer beter zou worden en dat een team van een academisch ziekenhuis niet tot een andere conclusie zal komen. De anesthesioloog zegt de familie dat de second opinion tijd in beslag zal nemen wat extra lijden voor patiënt zal betekenen, waarvoor de familie mede verantwoordelijk zou zijn. De anesthesioloog draagt de zorg over aan een collega-intensivist.
Het tuchtcollege rekent de anesthesioloog de gang van zaken aan. Door zowel zijn verbale als non-verbale opstelling dat de familie mede verantwoordelijk was voor de verlenging van het lijden van de patiënt door te willen vasthouden aan een second-opinion heeft de arts de grens overschreden van wat van een zorgvuldig en professioneel handelend arts jegens de familie mag worden verwacht.
Ten aanzien van het verzoek om een second opinion overweegt het tuchtcollege het volgende:
“Naar het oordeel van het college dient een behandelend arts aan het verzoek om een second opinion van een patiënt of indien deze daartoe niet in staat is, een direct familielid, mee te werken, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten. Een second opinion behoort door een onafhankelijke, niet tot dezelfde organisatie behorende arts te worden gegeven. Een tweede opinie door een collega-intensivist binnen hetzelfde ziekenhuis kan niet als zodanig gelden. Voorts dient de arts die de second opinion zal doen, te beschikken over de volledige status van de patiënt. Deze arts dient zelf te kunnen bepalen of hij het noodzakelijk acht de patiënt te zien, teneinde zich een oordeel te vormen over de diagnose en behandeling. Ten slotte dient de second opinion schriftelijk te worden gerapporteerd. De wijze waarop verweerder de second opinion heeft laten plaatsvinden, voldoet niet aan bovengenoemde voorwaarden.”
De arts wordt door het College gewaarschuwd.
De les die uit deze uitspraak voortvloeit is, dat artsen verwijzingsverzoeken voor een second opinion moeten honoreren, tenzij zij zwaarwegende bezwaren hebben. Dit is ook in de Gedragsregels voor artsen van de KNMG is opgenomen. Een bezwaar kan bijvoorbeeld zijn wanneer de patiënt meerdere keren voor hetzelfde probleem om een second opinion vraagt. Het is raadzaam om met een verzoek om een second opinion zorgvuldig om te gaan en dit niet op te vatten als een motie van wantrouwen.