3 x klagen = misbruik van tuchtrecht?
Een veel voorkomende vraag van aangeklaagde zorgverleners is, of een klager met het indienen van een klacht misbruik kan maken van tuchtrecht. In een recente uitspraak van het Centraal Tuchtcollege (CTG) kwam die vraag aan de orde. Wat speelde er?
Een klager dient in 2017 en 2019 een tuchtklacht in tegen een bedrijfsarts. Het Regionaal Tuchtcollege (RTG) heeft de eerste klacht ongegrond en de tweede klacht deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond verklaard. Het CTG heeft de door klager hiertegen ingestelde ingestelde beroepen telkens verworpen. In 2021 dient de klager een derde tuchtklacht tegen de bedrijfsarts in. Die laatste klacht staat in deze uitspraak centraal. Het CTG is van oordeel dat het feit dat de klager in een periode van vier jaar afzonderlijke tuchtklachten tegen de bedrijfsarts heeft ingediend, onvoldoende is om misbruik van tuchtrecht aan te nemen, ook al hangen die klachten samen. Nu in deze derde tuchtzaak de bedrijfsarts wordt beticht van het niet vertellen van de waarheid tijdens het mondeling vooronderzoek in een eerdere tuchtzaak, is er geen aanleiding om de klager vanwege misbruik van tuchtrecht niet-ontvankelijk te verklaren. De nu voorliggende klacht is door het CTG immers niet in de eerdere uitspraken in de beoordeling betrokken. Het CTG komt dan ook aan een inhoudelijke beoordeling toe.
In de tweede, voorafgaande tuchtzaak had de bedrijfsarts tijdens het mondeling vooronderzoek verklaard: “Ik heb van klager nooit signalen ontvangen dat hij niet tevreden was over mijn begeleiding. Integendeel, bij mijn vertrek bracht hij een bloemetje mee.” De klager verwijt de bedrijfsarts in deze derde tuchtzaak nu, dat hij hiermee een leugenachtige en voor hem beledigende en kwetsende verklaring heeft afgelegd. De bedrijfsarts heeft de klager, aldus de klacht, samen met haar gemachtigde op een uiterst geraffineerde manier neergezet als een idioot en een geestelijk labiel persoon. De klager meent dat dit ongetwijfeld van invloed is geweest op de beslissing van het RTG en van het CTG. De bedrijfsarts betwist de klacht en nuanceert zijn verklaring die eerder door hem is afgelegd. Het CTG is van oordeel dat, wat er ook daadwerkelijk bij het mondeling vooronderzoek door de bedrijfsarts is gezegd, op geen enkele wijze aannemelijk is geworden dat zij toen opzettelijk in strijd met de waarheid en leugenachtig heeft verklaard. Dit betekent dat voor het verwijt – dat een leugenachtige verklaring is afgelegd – geen grondslag bestaat. Nu van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen niet is gebleken wordt ook de derde klacht in beroep als ongegrond afgewezen.
Deze uitspraak laat zien, dat de tuchtrechter niet snel zal aannemen dat bij elkaar opvolgende klachten van dezelfde klager tegen dezelfde zorgverlener kan worden gesproken van misbruik van tuchtrecht. Iedere klacht wordt op zijn eigen merites beoordeeld. De tuchtrechter zal daarbij steeds nagaan of er sprake is van hetzelfde feitencomplex en dezelfde klacht (al dan niet in een ander jasje). Indien een volgende klacht een nieuw element bevat waarover niet eerder is geklaagd en waarover de tuchtrechter ook geen oordeel heeft gegeven, wordt een dergelijke nieuwe klacht door de tuchtrechter in behandeling genomen en ook inhoudelijk beoordeeld. Van misbruik van recht wordt in de regel uitsluitend gesproken indien het belang van de klager bij het indienen van de klacht niet opweegt tegen het belang van de aangeklaagde partij om te worden beschermd tegen herhaalde en dezelfde klachten. Men ziet vanuit het ene standpunt soms meer dan vanuit het andere.