Home Afwijking gemist. Dus fout?

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Afwijking gemist. Dus fout?

Bij de klaagster is begin 2014 een tumor (Schwannoom) in de hals ontdekt. Dit is een zeldzame, goedaardige tumor die groeit vanuit een zenuw buiten het ruggenmerg. De aangeklaagde radioloog in deze tuchtzaak heeft in het kader van het afgesproken ‘wait en scan-beleid’ de MRI-scans van de klaagster in 2014 en 2016 beoordeeld. In 2020 blijkt bij MRI-onderzoek dat sprake is van een evidente toename van het Schwannoom. De klaagster wordt daarop met spoed verwezen waarna twee operaties plaatvinden waarbij de tumor wordt verwijderd en verschillende ruggenwervels worden gefixeerd. De klaagster verwijt de radioloog dat hij de beelden in 2016 onjuist heeft beoordeeld, waardoor te laat is ontdekt dat de tumor groeide.

Het Regionaal Tuchtcollege (RTG) beantwoordt de vraag of de radioloog de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. Dat is een zakelijke beoordeling. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende radioloog. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en de stand van de wetenschap ten tijde van het handelen. Dat een zorgverlener het ook beter of anders had kunnen doen, is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.

Het RTG overweegt dat de groei van tumoren met een complexe groei zoals een Schwannoom moeilijk te beoordelen is. Het is niet eenvoudig de diameter en lengte van de tumor – en daarmee de groei – te meten, waardoor een meer subjectieve en kwalitatieve beoordeling moet worden gemaakt. Bij de beoordeling van een MRI-scan kan een verschil in meting van enkele millimeters al snel optreden omdat de snedes van de verschillende onderzoeken niet op het identieke niveau of onder precies dezelfde hoek zijn gemaakt. Ook is van belang dat de beoordelend radioloog in de aanvraag op de hoogte wordt gesteld van eventuele klachten. Aan de radioloog is niet gemeld dat de klaagster klachten had. Alhoewel met kennis van nu volgens het RTG gezegd kan worden dat op de beelden van 2016 mogelijk een geringe groei van de tumor te zien is, kan niet worden vastgesteld dat de radioloog bij zijn beoordeling onzorgvuldig te werk is gegaan. De klacht wordt door het RTG, waarin twee leden-juristen, twee radiologen en een neurochirurg zitting hadden, als ongegrond afgewezen.

De les die uit deze uitspraak volgt is tweeërlei: In de eerste plaats wordt het handelen van een aangeklaagde beroepsbeoefenaar getoetst aan de norm van de redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot. Dat betekent dat de beklaagde niet langs de meetlat wordt gelegd van de allerbeste arts. Het gaat om de gemiddeld bekwame beroepsgenoot. In de tweede plaats is het missen van een diagnose of aandoening niet per definitie tuchtrechtelijk verwijtbaar. Indien de beklaagde op zorgvuldige wijze onderzoek heeft verricht en de daarop gebaseerde conclusies begrijpelijk en verdedigbaar zijn, kan een eventuele gemiste diagnose of aandoening hem tuchtrechtelijk niet worden aangerekend. Ook hindsight bias of outcome bias dient bij de beoordeling van een klacht te worden vermeden. Het gaat om de kennis die de beklaagde ten tijde van het verweten had of had behoren te hebben. Deze uitgangspunten worden door de tuchtrechter, als het goed is, bij iedere beoordeling gememoreerd om vervolgens na hoor en wederhoor een zo zuiver mogelijke beoordeling van een klacht te kunnen laten plaatsvinden. Onderzoek de feiten dus zeven keer voordat je iemand verdenkt (=Japans gezegde).

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven