Beter vinger aan de pols houden dan op de zere plek leggen
Hoe belangrijk vindt het medisch tuchtcollege het persoonlijk contact van de arts met de patiënt?
Een patiënte ondergaat een zware hartoperatie. De supervisor van een cardio thoracaal chirurg in het zesde jaar van haar opleiding vraagt haar om het voorgesprek met de patiënte te doen en de operatie uit te voeren. Vanwege andere, drukke werkzaamheden en omdat de arts-assistente geen dienst heeft vraagt zij een ervaren arts-assistent niet in opleiding (een zogeheten anios) om het voorgesprek met de patiënte te doen. De arts-assistente doet de operatie wel zelf, maar gaat na de operatie niet bij de patiënte langs. Voor vragen kan de patiënte volgens haar terecht bij de visite lopende cardio thoracaal chirurg.
De patiënte klaagt bij het tuchtcollege tegen de arts-assistente. De klacht houdt in dat zij zowel voor als na de operatie onvoldoende informatie over de behandeling heeft verstrekt.
Het tuchtcollege acht de klacht gegrond.
Vooropgesteld wordt dat de arts-assistente, gelet op de fase van haar opleiding, geacht wordt het preoperatieve gesprek en de operatie te kunnen doen.
Het tuchtcollege hecht echter aan persoonlijk contact tussen operateur en patiënte voorafgaand aan een operatie. Niet alleen om zich ervan te verzekeren dat de patiënte voldoende is ingelicht over de ingreep, mogelijke complicaties en risico’s en dat informed consent is verkregen. Ook is belangrijk om als operateur zelf de klinische situatie van de patiënt in te schatten en zich ervan te overtuigen dat een operatie verantwoord is. Ook hecht het tuchtcollege er aan dat de operateur de patiënte achteraf persoonlijk informeert over het verloop van de operatie.
De arts-assistent heeft het preoperatieve gesprek overgedragen aan een anios. Dat is in dit geval niet voldoende zorgvuldig, noch daargelaten dat de anios niet de operateur was. De patiënte zou een zware operatie ondergaan en was medisch ook belast. De complicaties en risico’s bij deze operatie waren niet eenvoudig te overzien en de patiënte maakte zich ongerust. Het is dan ook de vraag of de anios voldoende was toegerust om de patiënte adequaat voor te lichten en tot een informed consent te komen. Ook is onvoldoende dat de patiënte na de operatie zelf om informatie kon vragen bij de visite lopende cardio thoracaal chirurg.
De arts-assistente krijgt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.
De les die uit deze uitspraak volgt is, dat een operateur er op moet toezien dat hij/zij de patiënt zowel voor als na de operatie zelf ziet en spreekt. Voor de operatie kan worden nagegaan of de patiënt alle benodigde informatie heeft gekregen (en begrepen). Na de operatie kan de arts uitleg geven over het verloop daarvan en eventuele vragen beantwoorden. Deze taken kunnen – ook in de drukte van alle dag – niet zo maar aan anderen worden overgelaten. Persoonlijk contact is, ook wat betreft het niet medisch-technisch handelen, belangrijk. Het zonder goede reden achterwege blijven daarvan kan tuchtrechtelijke consequenties hebben. Brand uw vingers dus niet aan deze materie!