Home De AIOS onder vuur bij de tuchtrechter

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

De AIOS onder vuur bij de tuchtrechter

Een patiënt met nekpijn, uitstralend in de arm wordt op 10 april met spoed gezien door een derdejaars AIOS neurologie. De AIOS komt tot de conclusie dat er geen sprake is van neurologische afwijkingen. De patiënt vraagt zelf om MRI-onderzoek. Het onderzoek wordt gepland op 2 mei. De AIOS voert geen overleg met haar supervisor. Na een aantal tevergeefse telefoontjes naar het ziekenhuis wordt door een andere AIOS het MRI-onderzoek vervroegd naar 16 april. Er blijkt dan sprake van een vernauwing van het ruggenmergkanaal (stenose). De patiënt wordt op 19 april met spoed door de neurochirurg geopereerd.

De patiënt dient een klacht in tegen de AIOS. Het verwijt is dat bij consult op 10 april ondanks duidelijke symptomen een ernstige vernauwing van het ruggenmerg is gemist en dat geen spoed-MRI is aangevraagd.

Het Regionaal Tuchtcollege (RTG) verklaart de klacht ongegrond. In beroep komt het Centraal Tuchtcollege (CTG) tot een ander oordeel. Het CTG stelt voorop dat het missen van een juiste diagnose niet zonder meer een tuchtrechtelijk verwijt oplevert. In dit geval heeft AIOS echter wel verwijtbaar gehandeld.

De AIOS was als derdejaars assistent in opleiding tot neuroloog zelfstandig werkzaam en haar supervisor was beschikbaar voor vragen en overleg. De AIOS heeft onvoldoende waarde toegekend aan de duidelijke aanwijzingen in de anamnese en bij neurologisch onderzoek dat sprake was van mogelijk ernstig onderliggend lijden. Het neurologisch onderzoek was onvoldoende. Temeer, omdat de AIOS in haar differentiaal diagnostische overwegingen wel aan een stenose had gedacht. Het had in de rede gelegen om uitgebreider onderzoek te doen en met de supervisor te overleggen. Verder had de AIOS uit eigen beweging een MRI moeten aanvragen. Ook had zij de patiënt van de verdenking op een stenose op de hoogte moeten stellen en hem moeten waarschuwen dat bij verergering van de klachten de gezondheid ernstig bedreigd zou kunnen worden. De AIOS heeft gehandeld in strijd met de zorg die zij ten opzichte van de patiënt behoorde te betrachten. Het CTG vindt de klacht alsnog gegrond en legt de AIOS een waarschuwing op.

Deze uitspraak illustreert dat een AIOS, maar ook een ANIOS, vanaf het moment van inschrijven in het BIG-register is onderworpen aan het wettelijk tuchtrecht. De tuchtrechter toetst of de A(N)IOS heeft gehandeld in strijd met de zorg die ten opzichte van de patiënt moet worden betracht. Indien een zorgvuldige anamnese wordt afgenomen, een behoorlijk lichamelijk onderzoek wordt verricht en de op basis daarvan getrokken conclusies begrijpelijk en verdedigbaar zijn, is een arts tuchtrechtelijk niet aansprakelijk als achteraf blijkt dat de diagnose niet juist is geweest. Op een arts rust immers een inspanningsverplichting en geen resultaatsverbintenis.

In deze zaak stond de AIOS er alleen voor in die zin, dat niet ook tegen de supervisor een klacht was ingediend. Uit de uitspraak blijkt niet of de supervisor actief bij de klachtzaak van zijn AIOS betrokken is geweest. Bijvoorbeeld door als getuige een verklaring af te leggen over de wijze waarop de supervisie was geregeld, de begeleiding en ondersteuning van de AIOS en de organisatie van de zorg op de afdeling neurologie. Hopelijk heeft de supervisor wel achter de schermen een ondersteunende rol vervuld. De impact van een tuchtklacht mag, zeker bij jonge dokters, beslist niet worden onderschat. Samenwerken is immers een methode waarmee twee mensen iets maken wat ieder van hen als zijn eigen werk beschouwt.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven