Home De dierenarts, de stier en de noodslachting

De dierenarts, de stier en de noodslachting

Hoe zit het precies met ‘risico-aansprakelijkheid’ voor dieren?

Een dierenarts voert op een veehouderij een noodslachting uit bij een stier van 600 kg.
Hiervoor wordt een schietmasker gebruikt. Dit wordt op het voorhoofd van de stier geplaatst, waarbij het de bedoeling is dat er een metalen pen in het hoofd van de stier wordt geschoten waardoor deze verdoofd wordt. Daarna worden de halsslagaders van de stier doorgesneden waarna het doodbloedt.
De slachting verloopt echter niet volgens plan.

Na afvuren van het schietmasker ligt de stier weliswaar stil en rustig op de grond, maar is deze niet verdoofd. Op het moment dat de dierenarts het schietmasker opnieuw aan het laden is maakte de stier een sprong waarbij de dierenarts zijn been breekt.

De dierenarts spreekt de veehouderij als bezitter van de stier op grond van risico-aansprakelijkheid aan voor de schade (artikel 6:179 BW).

De rechtbank stelt voorop dat een dierenarts en zeker een veearts zichzelf noodzakelijkerwijs bloot stelt aan gevaren die aan de omgang met dieren inherent zijn. In het algemeen vormt een dergelijke risico-aanvaarding niet een zelfstandige grond voor afwijzing van aansprakelijkheid. De grondslag voor risico-aansprakelijkheid is het gevaar dat schuilt in de eigen energie van het dier en het onberekenbare element dat daarin besloten ligt. Dit brengt met zich dat voor toepassing van artikel 6:179 BW nodig is dat de schade veroorzaakt wordt door een eigen gedraging van het dier. Hier heeft de stier plotseling, spontaan, autonoom en onverwacht een sprong gemaakt. Dergelijk onberekenbaar gedrag van dieren rechtvaardigt de risico-aansprakelijkheid van artikel 6:179 BW. De dierenarts heeft bij het schieten geen fout gemaakt en behoefde de stier ook niet te fixeren, zodat geen sprake is van eigen schuld. De veehouderij wordt door de rechtbank voor de schade volledig aansprakelijk gehouden.

Deze uitspraak is interessant, omdat het laat zien dat een bezitter van een dier, dat wil zeggen de eigenaar of degene die het dier onderhoudt, aansprakelijk kan zijn voor het gevaar dat in de eigen energie van een dier schuilt. Deze risico-aansprakelijkheid geldt zowel voor wilde als voor tamme dieren. In het kader van de Corona-crisis is relevant dat een bacterie en een virus niet tot de categorie dieren in de zin van de wet worden gerekend. Besmetting door enkel de aanwezigheid van een ziek dier valt, wanneer de bezitter niet van de besmetting op de hoogte was of behoorde te zijn, overigens ook buiten het bereik van deze bepaling.

Hier werkte de dierenarts weliswaar als een rode lap op de stier, maar kreeg hij bij de rechter wel zijn schaapjes op het droge.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven