De inschatting van de kwade kans
Hoe beoordeelt de rechter de kans op toekomstige gezondheidsschade?
Bij een patiënte ontstaat een delay in de behandeling van longkanker. Het ziekenhuis is daarvoor aansprakelijk. De patiënte krijgt een vergoeding aan smartengeld van € 45.000,=. De patiënte vraagt in deelgeschil aanvullende schadevergoeding. Door het delay is de kans op terugkeer van de longkanker is vergroot en ook loopt zij een risico op andere kankersoorten, aldus de patiënte.
De rechtbank overweegt na het inwinnen van een deskundigenbericht als volgt. Het is het ziekenhuis niet toe te rekenen dat de patiënte gediagnosticeerd is geweest met longkanker en daartegen een behandeling heeft ondergaan. Iedere patiënt met longkanker heeft kans op een recidive daarvan. De kans op een recidive neemt na een behandeling echter af. Indien 10 jaar na de behandeling is verstreken, is de kans dat de patiënte longkanker zal krijgen gelijk aan die van iedere willekeurige andere persoon. De stelling van de patiënte dat de tumor ‘slaapt’ wordt door de rechtbank niet gevolgd.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de patiënte onvoldoende aannemelijk heeft kunnen maken dat het delay de kwade kans op terugkeer van de longtumor heeft vergroot. Ook is niet gebleken dat de patiënte een grotere kans heeft gekregen op het ontwikkelen van andere soorten van kanker door het delay. Het verzoek om aanvullende schadevergoeding wordt afgewezen.
De les die uit deze uitspraak volgt is, dat niet iedere medische behandelfout per definitie naast geleden schade ook tot toekomstige schade leidt. Per geval zal moeten worden beoordeeld wat de gevolgen van de fout zijn. Hierbij zal de rechter veelal gebruik maken van voorlichting door een medisch deskundige. Komt een deskundige tot de conclusie, zoals in deze zaak, dat de kans op een recidive van de longkanker nihil is en er ook geen grotere kans bestaat op andere vormen van kanker, dan zal de rechter die visie in beginsel volgen. Dit is slechts anders indien tegen de visie van de deskundige zwaarwegende en steekhoudende bezwaren worden aangevoerd. Die zijn hier echter niet gebleken. Alhoewel de uitkomst van het deskundigenonderzoek wat betreft prognose van de gezondheid van de patiënte gunstig is (geen kans op recidief en geen kans op andere vormen van kanker) zal de beslissing van de rechter haar niet positief stemmen, maar met meel in de mond kun je nu eenmaal niet blazen.