Home De kleren van de keizer…

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

De kleren van de keizer…

Een patiënte wordt geopereerd wegens borstkanker. Een verpleegkundige die een opleiding tot anesthesiemedewerker heeft gevolgd wordt op de ochtend van de operatie gevraagd om bij de operatie van de patiënte in te vallen. De operatie wordt uitgevoerd door twee chirurgen, bijgestaan door een anesthesioloog. De anesthesioloog werkt met een twee-tafelsysteem. Dit betekent dat de anesthesioloog staat ingepland voor twee operaties. De anesthesioloog is niet bij de gehele operatie aanwezig. De operatie start om 09:00 uur. Om 13:00 uur draagt de anesthesiemedewerker zijn werkzaamheden over aan een collega, zodat hij kan pauzeren. Na de pauze komt de anesthesiemedewerker terug op de operatiekamer en blijkt de patiënte in shock te verkeren. Korte tijd later komt de patiënte te overlijden.

De partner van de patiënte dient een klacht in bij het Regionaal Tuchtcollege (RTG) en voert aan dat de anesthesiemedewerker alarmerende signalen heeft gemist en daarover niet met de anesthesioloog en het operatieteam heeft gecommuniceerd.

De anesthesiemedewerker voert allereerst aan dat de klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat hij ten tijde van het handelen een BIG-registratie had als verpleegkundige. De klacht ziet immers op zijn handelen als anesthesiemedewerker en dit handelen valt niet onder het tuchtrecht, aangezien het geen BIG-geregistreerd beroep betreft. Verder voert de anesthesiemedewerker aan hij tijdens de operatie steeds heeft gereageerd zoals van hem kon worden verwacht.

Het RTG overweegt dat het feit dat een BIG-geregistreerd verpleegkundige in een andere hoedanigheid optreedt (zoals in dit geval als anesthesiemedewerker) in beginsel niet uitsluit dat deze mede in zijn hoedanigheid van verpleegkundige handelt en daarop tuchtrechtelijk kan worden aangesproken. Of dit zo is moet worden beoordeeld aan de hand van de feitelijke werkzaamheden van de beklaagde. Het RTG constateert dat de werkzaamheden van anesthesiemedewerker en verpleegkundige elkaar in dit geval voor een deel overlappen. Het monitoren van de vitale functies van de patiënte en het onderkennen en het zo nodig bespreken van (alarm)signalen zijn immers werkzaamheden die mede kunnen worden gerekend tot het deskundigheidsgebied van een verpleegkundige. Het RTG acht de klacht ontvankelijk.

Wat betreft de inhoudelijke beoordeling is het RTG van mening dat de wisselende bloeddruk, de lage saturatie, de (te) hoge hartslag, het koud blijven van de patiënte en de geknepen extremiteiten aanleiding hadden moeten vormen om te overleggen met het operatieteam. De anesthesiemedewerker heeft de verschillende signalen ook niet in hun onderlinge samenhang beschouwd en daarover bovendien te laat met de anesthesioloog overlegd. De klacht is gegrond. Dit betreft een ernstig verwijt maar er wordt volstaan met een waarschuwing, omdat er sprake was van een suboptimale situatie doordat de anesthesiemedewerker pas in de ochtend werd gevraagd bij een complexe operatie op een andere, voor hem minder bekende afdeling in te springen.

Deze uitspraak is in zoverre interessant, dat BIG-geregistreerde zorgverleners, die van rechtswege onderworpen zijn aan het wettelijke tuchtrecht, ook kunnen worden aangesproken wanneer zij functies uitoefenen die qua benaming niet onder het wettelijk tuchtrecht lijken te vallen. In dat geval gaat de tuchtrechter na of de taken die de zorgverlener heeft verricht kunnen worden gerekend tot het deskundigheidsgebied waarvoor deze in het BIG-register staat ingeschreven. In dit geval stelt het RTG vast dat de werkzaamheden van de anesthesiemedewerker deels de werkzaamheden van een verpleegkundige overlappen. De benaming van de functie was hier dus niet doorslaggevend, maar de feitelijke werkzaamheden die de anesthesiemedewerker had verricht. De werkelijkheid is hier leermeester van de wetenschap.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven