De tuchtrechter over uitgestelde zorg in tijden van Corona
Een patiënt met eetstoornissen wordt door de kinderarts ter observatie opgenomen. Het ziekenhuis heeft 2 locaties: Oost en West. De patiënt en zijn moeder vragen om overplaatsing van locatie Oost naar locatie West omdat dat dichterbij huis is. In verband met stagnerende intake wordt met sondevoeding gestart. Nadat op donderdag 12 maart 2020 de landelijke Corona-maatregelen van kracht worden, geldt in het ziekenhuis de instructie dat zoveel mogelijk patiënten met ontslag gaan en dat het ziekenhuis zoveel mogelijk vrij moet worden gemaakt voor Covid-19 patiënten. In verband hiermee wordt met de patiënt en zijn moeder gesproken over het naar huis gaan met (of zonder) sonde. De patiënt wordt hierna uit het ziekenhuis ontslagen zonder sonde met Nutridrink voor thuis. Een poliklinische controleafspraak op locatie West kan hierna in verband met de Covid-19-situatie geen doorgang vinden en vindt plaats op locatie Oost. De patiënt vraagt om een second-opinion en een third-opinion. Hierna wordt de behandeling voortgezet in een ander ziekenhuis.
De patiënt dient een klacht in tegen één van de kinderartsen van het behandelteam. De patiënt stelt dat hem ten onrechte is toegezegd dat hij kon worden doorgestuurd naar locatie West, terwijl daar vervolgens geen plek bleek te zijn in verband met het coronavirus. Het coronavirus treft bovendien geen kinderen en hij zou ook worden geplaatst op de kinderafdeling, aldus de klacht.
De kinderarts voert als verweer aan dat de wens van patiënt om te worden overgeplaatst in verband met de coronasituatie niet meer gehonoreerd kon worden. Ontslag met een sonde was in dit geval medisch gezien verantwoord. In het ziekenhuis blijven was niet mogelijk, niet noodzakelijk en ook niet in het belang van de patiënt gelet op het hoge risico op Covid-19-infectie in het ziekenhuis. In die periode was er nog heel weinig bekend over het coronavirus en kon er niet van uit worden gegaan dat dit voor jongeren geen risico zou vormen.
Het tuchtcollege overweegt kort en bondig dat de kinderarts er geen tuchtrechtelijk verwijt van kan worden gemaakt dat de overplaatsing als gevolg van omstandigheden die buiten haar macht lagen niet heeft kunnen doorgaan. De klacht wordt als (kennelijk) ongegrond afgewezen.
Dit is één van de eerste uitspraken van de tuchtrechter over uitgestelde of niet uitgevoerde zorg in verband met de Corona-pandemie. Het beoordelingscriterium in dit soort kwesties is en blijft hetzelfde, te weten of de beroepsbeoefenaar is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening. Uit deze uitspraak volgt, dat dit een dynamisch criterium is waarvan de invulling – zoals juristen dat zo mooi zeggen – afhankelijk is van de omstandigheden van het geval. Als sprake is van een situatie van overmacht waarin keuzes gemaakt moeten worden, kan een arts voor uitgestelde of niet uitgevoerde zorg niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden als de gemaakte keuze op een begrijpelijke en inzichtelijke wijze kan worden uitgelegd. Ook een arts kan geen ijzer met handen breken. Gezond verstand is al met al de wortel van het recht!