De verpleegkundige als dief in de nacht
Hoe beoordeelt de tuchtrechter een klacht tegen een verpleegkundige die gelden van een patiënt verduistert?
Een verpleegkundige die als zzp-er voor een thuiszorgorganisatie werkt, verleent als nachtzuster thuiszorg aan een alleenwonende patiënt die zich in de terminale fase bevindt. Er worden in de nachtelijke uren diverse bedragen tot in totaal € 14.800,00 van de bankrekening van patiënt naar de bankrekening van de nachtzuster overgeschreven. Deze bedragen worden vervolgens door de nachtzuster doorgesluisd naar een andere rekening. De omgeving van de patiënt doet aangifte bij de politie. De verpleegkundige moet zich bij de politierechter verantwoorden wegens verdenking van diefstal en verplicht zich het bedrag terug te betalen. De directeur van de thuiszorgorganisatie dient een klacht in bij het tuchtcollege.
Het tuchtcollege stelt allereerst vast dat het bestuur van de instelling waar de verpleegkundige werkzaam is op grond van de wet BIG een zelfstandig klachtrecht toekomt (artikel 65 lid 1 onder c wet BIG). Verder overweegt het College dat een aanzienlijk geldbedrag, afkomstig van de patiënt, willens en wetens door de nachtzuster is ontvangen. Dit is hoe dan ook zeer ernstig en in strijd met de beroepscode Verpleegkundigen en Verzorgden. Hierin is bepaald dat
“Als verpleegkundige/verzorgende neem ik in mijn relatie met de zorgvrager (en/of zijn vertegenwoordiger) professionele grenzen in acht. Dat betekent onder andere dat ik
- geen misbruik maak van de afhankelijke positie van de zorgvrager
- (…)
- geen gift in natura, geld of geschenk van de zorgvrager of diens sociale netwerk accepteer dat meer is dan een symbolisch gebaar van dank
- (….).
Het is volgens het college duidelijk dat de hoogte van het bedrag een eventueel symbolisch gebaar van dank verre overschrijdt. Het handelen van de nachtzuster is onvergeeflijk. Zij heeft als verpleegkundige het in haar gestelde vertrouwen ernstig beschaamd door misbruik te maken van een afhankelijke en (deels) verwarde patiënt. Behalve dat de nachtzuster in strijd heeft gehandeld met de zorg die zij ten opzichte van patiënt en zijn omgeving moet betrachten (art. 47 lid 1 onder a wet BIG), heeft zij ook in strijd gehandeld met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg (art. 47 lid 1 onder b wet BIG).
Immers de gezondheidszorg/thuiszorg in Nederland is, zeker nu patiënten en ouderen steeds langer thuis wonen, zo ingericht dat zorgverleners vaak zonder (direct) toezicht bij patiënten thuis werken. Dit kan alleen als zorgverleners volstrekt onkreukbaar zijn en patiënten en hun omgeving hierop kunnen vertrouwen. Een voorval als dit ondermijnt dit vertrouwen in ernstige mate. Het College legt de verpleegkundige de maatregel op van doorhaling van de inschrijving het BIG-register.
Deze uitspraak laat zien, dat de tuchtrechter groot belang hecht aan het vertrouwen dat patiënten en hun omgeving in medische zorgverleners moeten kunnen hebben. Dit geldt te meer wanneer sprake is van aan afhankelijke patiënt en een situatie waarin zorgverleners solistisch opereren. Dit geldt nòg meer in een situatie, zoals hier aan de orde, waar het gaat om een alleenstaande, terminale patiënt.
Het College merkt nog fijntjes op dat er serieuze betwijfel bestaat of de nachtzuster wel het juiste morele kompas heeft voor haar zorgtaken. Door de doorhaling in het BIG-register mag de verpleegkundige haar beroepstitel niet meer voeren en kan zij als zodanig niet meer in de zorg werkzaam zijn. Hier geldt: vertrouwen komt te voet, maar gaat te paard!