Home Doktersbezoek in tijden van corona

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Doktersbezoek in tijden van corona

Wie mag er mee naar de dokter?

Een 12-jarig meisje wordt vanwege een laag gewicht en een bradycardie door de huisarts met spoed naar de kinderarts verwezen. De beide ouders komen mee naar het spreekuur. De kinderarts geeft aan dat in verband met de coronamaatregelen slechts één begeleider per patiënt in de spreekkamer is toegestaan. De moeder mag met het meisje mee; de vader niet. De vader klaagt bij het tuchtcollege niet alleen over de behandeling van zijn dochter maar ook dat hem ten onrechte de toegang tot de spreekkamer is ontzegd.

Het RTG geeft aan dat uit artikel 7:447 lid 3 Burgerlijk Wetboek volgt dat een minderjarige patiënt die jonger is dan 16 jaar, vanwege zijn jeugdige leeftijd in dit soort kwesties niet in staat wordt geacht tot een behoorlijke waarneming van zijn belangen. Daarom zijn in beginsel alleen wettelijke vertegenwoordigers daartoe bevoegd. De dochter was op het moment van het indienen van de klacht 12 jaar. De vader wordt om die reden als wettelijk vertegenwoordiger van zijn dochter beschouwd en is als rechtstreeks belanghebbende bevoegd om te klagen, zonder dat de dochter met het indienen van de klacht heeft ingestemd.

Ten aanzien van de inhoudelijke beoordeling heeft de kinderarts als verweer aangevoerd dat hij de vader éénmalig per abuis de toegang tot het spreekuur heeft geweigerd, omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat vanwege de aangepaste bezoekregels in verband met het corona-virus slechts één begeleider per patiënt was toegestaan. Achteraf bezien bleek die regel pas voor kinderen vanaf 13 jaar te gelden, zodat de vader samen met zijn toen 12-jarige dochter en haar moeder het spreekuur had mogen bezoeken. De kinderarts heeft dit nadien met de vader besproken en hem laten weten dat hij met toestemming van de dochter de notities in het medisch dossier van het consult kon inzien. Het RTG is van oordeel dat dit handelen niet van dien aard is dat de kinderarts daarvan een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Nu ook ten aanzien van de behandeling zelf geen sprake is van een tekortkoming in zorg, wordt de klacht door het RTG kennelijk als ongegrond afgewezen.

Uit deze uitspraak volgt, dat wanneer een patiënt niet zelf klaagt maar de klacht wordt ingediend door een derde, eerst moet worden nagegaan of die derde tot het indienen van de klacht bevoegd is. Dit geldt ook als de klager een ouder van een minderjarig kind is. In termen van de wet BIG heet dit dat een klacht alleen kan worden ingediend door een rechtstreeks belanghebbende (artikel 65, eerste lid, aanhef en onder a, wet BIG). Bij kinderen beneden de leeftijd van 16 jaar zijn hun wettelijk vertegenwoordigers in beginsel tot klagen bevoegd, zelfs als de minderjarige daarvoor geen toestemming geeft of daar misschien zelfs geen weet van heeft. Wat betreft de bezoekregels had de kinderarts zich vergist maar door dit met de vader te bespreken en hem inzicht te geven in het medisch dossier, wordt hem dit door het RTG niet kwalijk genomen. Dat de klacht als kennelijk ongegrond wordt afgewezen wil zeggen dat de zaak door het RTG op basis van de stukken schriftelijk wordt afgedaan zonder dat er een (openbare) zitting plaatsvindt. De vergissing van de dokter is hier niet belangrijk; wel de lessen die daaruit worden getrokken.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven