Home Een complimentje van de tuchtrechter

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Een complimentje van de tuchtrechter

De tuchtrechter dient niet vaak complimentjes uit, maar hier wel. Wat speelde er?

Een patiënte wordt door een gynaecoloog samen met een arts-assistent geopereerd aan een baarmoederverzakking. Na de operatie treedt een acute afsluiting van de linker urinebuis op. Bij de derde hersteloperatie die daarop volgt laat de uroloog met de gynaecoloog als mede-operateur een zogeheten JJ-catheter achter. Bij de nacontroles wordt een normale functie van de nieren gezien en geen aanwijzingen voor een afvloedbelemmering. Hierna volgen geen controles meer.

Nadat de verzekeraar van het ziekenhuis een financiële claim afwijst, dient de patiënte een klacht tegen de gynaecoloog in bij het tuchtcollege.

Het college stelt vast dat de patiënte voorafgaand aan de operatie mede aan de hand van een standaardformulier is uitgelegd hoe de operatie zou verlopen, de voor- en nadelen daarvan en welke complicaties het meest zouden voorkomen zoals onder meer een nabloeding of een urineweginfectie.  Hier is sprake geweest van een zeer zeldzame complicatie en was het volgens de richtlijnen niet noodzakelijk om de mogelijkheid van het optreden van die complicatie bij het pre-operatieve gesprek te benoemen. Er is voorts geen enkele aanwijzing dat de operatie door de gynaecoloog niet lege artis is uitgevoerd. Tenslotte merkt het college op dat de gynaecoloog voldoende nazorg heeft geleverd.

Zij heeft zelfs meer gedaan dan van haar verwacht mocht worden, zoals het opnemen van contact met de patiënte tijdens haar vakantie. Ook is de gynaecoloog het beloop van het urologisch traject blijven volgen. De gynaecoloog heeft daarnaast compassie getoond en zich (ook ter zitting) empathisch opgesteld. De betrokkenheid van de gynaecoloog blijkt verder uit het feit dat zij mede-operateur was naast de uroloog. Verder heeft de gynaecoloog reflectief vermogen getoond door, met toestemming van patiënte, haar bevindingen over de opgetreden complicatie op een congres met beroepsgenoten te delen. De klacht wordt op alle onderdelen als ongegrond afgewezen.

Deze uitspraak bevat een voor hulpverleners welkome motivering. Waar de tuchtrechter bij ongegronde klachten veelal overwegingen hanteert in de trant van ‘niet onzorgvuldig’, ‘niet onjuist’ of ‘niet is komen vast te staan’, wordt de aangeklaagde gynaecoloog in deze zaak (een beetje) in het zonnetje gezet. Het college laat duidelijk doorschemeren dat de gynaecoloog ten opzichte van haar patiënte bovengemiddelde betrokkenheid heeft getoond na het optreden van een zeer zeldzame maar niet verwijtbare complicatie.

Door hulpverleners wordt het tuchtrecht vaak als bestraffend ervaren, terwijl het doel daarvan juist de bewaking van de kwaliteit van zorg is. Wanneer de tuchtrechter, uiteraard in evidente gevallen, in de motivering van een uitspraak aangeeft dat er door een hulpverlener ‘goed’, ‘adequaat’ of ‘voortvarend’ is gehandeld, kan een dergelijk positieve kwalificatie misschien bijdragen aan een (nog) breder draagvlak voor de tuchtrechtspraak. Soms loont strenger belonen meer dan strenger straffen.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven