Home Een links-rechtsverwisseling zonder financiële gevolgen. Of: over de stelplicht en bewijslast in medische zaken

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Een links-rechtsverwisseling zonder financiële gevolgen. Of: over de stelplicht en bewijslast in medische zaken

Een patiënt krijgt in 1993 een knieprothese. In 2003 vindt revisie van de knie plaats. In 2004 vindt in twee opvolgende operaties een one stage revision plaats waarbij eerst de knieprothese wordt verwijderd, antibiotica in de knie wordt achtergelaten en vervolgens een nieuwe prothese wordt geplaatst. De behandelend arts maakt hierbij echter een fout door een prothese die was bedoeld voor de rechterknie in de linkerknie te plaatsen. Dit wordt bij een volgende operatie hersteld.
In 2006 wordt vanwege het loslaten van de prothese en een opgetreden infectie een nieuwe prothese ingebracht. Die moet na een half jaar weer worden verwijderd omdat de patiënt deze niet verdraagt. Hierna moet de knie worden vastgezet.

De patiënt dient in 2013 een klacht in bij het Medisch Tuchtcollege (MTC). Het MTC beoordeelt het plaatsen van de verkeerde prothese als een kunstfout van de arts. Het MTC kan echter niet vaststellen dat de klachten die daarna zijn ontstaan het gevolg zijn van die fout.

De patiënt stapt vervolgens in 2017 naar de civiele rechter en vraagt om schadevergoeding. De stelling van de patiënt is dat als gevolg van de fout van de arts een infectie is opgetreden die uiteindelijk heeft geleid tot het vastzetten van de knie.

De (Curaçaose) rechter komt op basis van het oordeel van het MTC tot het oordeel dat het plaatsen van de verkeerde prothese een toerekenbare beroepsfout van de arts is. De arts is aansprakelijk voor de schade die daarvan het gevolg is. De arts voerde als verweer dat de klachten veroorzaakt kunnen zijn door loslating, afstoting van het ingebrachte materiaal of een infectie die bij elke knieoperatie kan optreden. De schade zou volgens de arts dus ook zonder de fout kunnen zijn ontstaan. De rechter kan niet vaststellen dat het vastzetten van de knie het gevolg is van de fout van de arts, nu de patiënt geen informatie heeft aangeleverd over wat er na de foutieve behandeling van de knie op medisch gebied is voorgevallen. De patiënt heeft onvoldoende gesteld, met als gevolg dat zijn vordering bij gebrek aan voldoende onderbouwing wordt afgewezen.

Deze uitspraak laat nog eens zien, welke hobbels er door een patiënt moeten worden genomen alvorens een vordering vanwege een vermeende beroepsfout van een arts kan worden toegewezen. Het stellen en eventueel bewijzen van enkel de beroepsfout is niet voldoende voor een succesvolle vordering. De patiënt zal, zeker als er door de arts (gemotiveerd) verweer wordt gevoerd, ook moeten stellen en bewijzen dat de gemaakte fout heeft geleid tot schade. Uitgangspunt in het aansprakelijkheidsrecht is dat sprake moet zijn van een condicio sino qua non verband tussen de fout van de arts en de door de patiënt geleden schade. Anders gezegd: als de fout wordt weggedacht, zou de schade niet zijn ontstaan. Het causale verband moet, aldus de rechter in deze zaak, met een redelijke mate van waarschijnlijkheid komen vast te staan. Doordat de patiënt in deze zaak (te) weinig gegevens over het verdere beloop had aangeleverd is het voor de rechtbank in hoge mate onzeker of de door de patiënt gepresenteerde klachten en beperkingen het gevolg zijn van de fout van de arts. De patiënt had daarmee niet aan zijn stelplicht voldaan. De vordering wordt afgewezen waarbij de patiënt zelfs niet tot bewijslevering wordt toegelaten. De patiënt zocht hier de waarheid, maar vond slechts onzekerheid bij de rechter.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven