Een second-opinion bij de tuchtrechter
Hoe beoordeelt de tuchtrechter een klacht over een second-opinion?
Een patiënt vraagt om een second-opinion bij een psychiater. De vraag van de patiënt is of de psychiater – die samen met een psychiater in opleiding de second-opinion uitvoert – kan onderschrijven dat de diagnose schizofrenie onjuist is. Er volgt een gesprek van 1,5 tot 2 uur met de patiënt waarbij een map met het volledige medisch dossier wordt doorgebladerd. Enkele stukken daarvan worden ingescand en er vindt telefonisch overleg met de huisarts plaats. De psychiater en psychiater in opleiding komen in hun rapport tot de conclusie dat zij geen reden hebben om te twijfelen aan de eerder gestelde diagnose schizofrenie.
De patiënt dient een klacht in tegen zowel de psychiater als de psychiater in opleiding. De klacht houdt in dat geen volledige second-opinion is uitgevoerd, maar enkel een kennismakingsgesprek. Bovendien heeft geen dossiercontrole plaatsgevonden en vanwege een gesprek aan empathie is de eerder gestelde diagnose ten onrechte bevestigd.
Het Regionaal Tuchtcollege stelt vast dat de patiënt met de second-opinion geen volledig hernieuwd psychiatrisch onderzoek op het oog had. De patiënt wilde af van de diagnose schizofrenie. Gelet op de vraagstelling is het uitgevoerde onderzoek afdoende. Er was geen aanleiding om, gelet op de reikwijdte van de second-opinion, een volledige dossiercontrole uit te voeren. Er kon worden volstaan met het beoordelen van gerichte relevante documentatie. De klacht wordt afgewezen. Dit oordeel wordt in beroep bevestigd. Hieraan voegt het Centraal Tuchtcollege toe dat de psychiater en psychiater in opleiding een onafhankelijk oordeel hebben gegeven over de psychische gezondheid van de patiënt en volgens de professionele standaard hebben gehandeld. Dat de second-opinion voor de patiënt niet de gewenste uitkomst heeft, betekent niet dat de beoordeling onvolledig of vooringenomen is geweest of dat de uitkomst vooropgezet was.
Deze uitspraak bevestigt dat BIG-geregistreerde hulpverleners die een second-opinion uitvoeren tuchtrechtelijk kunnen worden getoetst. Uitgangspunt is dat een second-opinion dient te worden uitgevoerd door een vergelijkbare, onafhankelijke medisch behandelaar. Patiënten kunnen om verschillende redenen om een second-opinion vragen: twijfel aan de beoordeling van de eerste arts of om een diagnose te laten bevestigen en daarmee meer zekerheid te krijgen. In de gedragsregels voor artsen staat dat een verzoek om second-opinion moet worden gehonoreerd, tenzij de arts daartegen zwaarwegende argumenten heeft. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als keer op keer om eenzelfde second-opinion wordt gevraagd. Second-opinions worden in de regel door zorgverzekeraars vergoed, waarbij meestal een doorverwijzing van de eerste arts en soms ook voorafgaande toestemming van de verzekeraar nodig is. Zoals zo vaak geldt bij het uitbrengen van een second-opinion ook hier: hard op de inhoud en zacht op de relatie! Een collega bekritiseren kan immers blijk geven van eigen onkunde.