Een spookproces bij het tuchtcollege
De klager in deze procedure dient een klacht in over een Pro Justitia rapportage die in het kader van een strafzaak over hem is opgesteld. De klacht is gericht tegen de gz-psycholoog die volgens de klager in de conceptfase van het rapport aan de rapporterend psycholoog feedback heeft gegeven De klager kan die gz-psycholoog echter niet bij naam noemen. Het NIFP (= Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie) heeft de naam van de feedbackgever niet willen vrijgeven, omdat de feedback uitsluitend is bedoeld voor intern overleg en beraad.
Het Regionaal Tuchtcollege (RTG) behandelt de klacht met de vermelding van de beklaagde gz-psycholoog als N.N (= Nomen nescio, vert.: ‘ik weet de naam niet’) . De voorzitter van het RTG overweegt dat het standpunt van het NIFP correct is en verklaart de klacht kennelijk ongegrond omdat deze geen kans van slagen heeft.
De klager gaat in beroep bij het Centraal Tuchtcollege (CTG) en koppelt de gz-psycholoog voor het eerst aan een met naam genoemde gz-psycholoog die verbonden is aan het NIFP. Het CTG stelt vast dat het niet aannemelijk is dat de bij naam genoemde gz-psycholoog als feedback-gever of op een andere manier betrokken is geweest bij de totstandkoming van de Pro Justitia rapportage. Uit de stukken volgt alleen dat de genoemde gz-psycholoog werkzaam is bij het NIFP en dat hij klager en zijn moeder, toen zij zich beklaagden over het rapport, daarover telefonisch te woord heeft gestaan en met hen per email heeft gecorrespondeerd. Het CTG neemt dan ook aan dat de klager in beroep de verkeerde persoon als beklaagde heeft aangewezen. Dit heeft tot gevolg dat het klaagschrift niet voldoet aan het vereiste dat het de naam vermeldt van degene over wie wordt geklaagd. Dit is een essentieel gebrek en dit verzuim is beroep niet hersteld. De klacht van de klager kan dan ook niet inhoudelijk in behandeling worden genomen. De uitspraak van het RTG wordt vernietigd en de klager wordt alsnog in de klacht niet-ontvankelijk verklaard.
Het is opmerkelijk dat het RTG de klacht inhoudelijk heeft beoordeeld nu niet was voldaan aan het vereiste dat in het klaagschrift de naam van degene over wie wordt geklaagd wordt vermeld (art. 4 lid 1 onder c Tuchtrechtbesluit BIG). Dit had (de voorzitter van) het RTG ertoe moeten brengen om de klager met toepassing van artikel 67a met BIG in de klacht kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren. Nu heeft het RTG een spookproces gevoerd door een niet bij naam genoemde gz-psycholoog als beklaagde aan te merken. Een beroep bij het Centraal Tuchtcollege kan ertoe dienen om verzuimen in eerste aanleg te herstellen. Nu de klager ook in beroep niet de juiste persoon had aangeklaagd brengt dit het CTG terecht tot de conclusie dat de klager alsnog in zijn klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Het tuchtrecht is weliswaar laagdrempelig maar één van de minimumeisen voor ontvankelijkheid is hoe dan ook dat een klacht moet worden ingediend tegen een BIG-geregistreerde zorgverlener van vlees en bloed.
Het CTG geeft overigens nog een interessante overweging ten overvloede. De feedback-gevers bij het NIFP die altijd BIG- en NRGD-geregistreerde vakgenoten zijn geven feedback over de logische consistentie van de rapportage, de leesbaarheid en de validiteit, waar onder meer wordt gelet op de gevolgde stappen, het verband tussen stoornis en delict, de toerekenbaarheid en de risico-inschatting. Het CTG is van oordeel dat deze feedback meer is dan een instrument voor intern beraad en advies. Niet uitgesloten kan worden dat een BIG-geregistreerde zorgverlener die feedback geeft op een Pro Justitia concept-rapport tuchtrechtelijk kan worden aangesproken op zijn of haar aandeel bij de totstandkoming van die rapportage, ook als die BIG-geregistreerde geen mede-rapporteur is. Ten slotte merkt het CTG nog op dat, omdat het van belang is dat BIG-geregistreerde zorgverleners zich toetsbaar opstellen, van het NIFP in beginsel verwacht mag worden dat de naam van de betrokken gz-psycholoog wordt verstrekt aan degene over wie een dergelijk rapport is uitgebracht. Een belangrijke vingerwijzing voor de praktijk.