Een staaltje risicovol procederen?
Hoe beoordeelt de civiele rechter een claim tegen een huisarts?
Een vrouw loopt bij een boksles een blessure aan het been op. Na beoordeling door een ambulancebroeder bezoekt de vrouw de huisarts en wordt zij gezien door een huisarts in opleiding (HAIO). De HAIO denkt net als de ambulancebroeder aan een zweepslag, geeft het advies om te koelen en pijnstilling te gebruiken met een controleafspraak zo nodig. Na het starten met fysiotherapie stelt de orthopedisch chirurg ruim drie en een half maand later de diagnose achillespeesruptuur. De vrouw houdt de huisartsopleider verantwoordelijk voor het handelen van de HAIO en stelt dat zij, nadat vanwege de pijn een Thompsom test (knijpen in de kuit) niet kon worden uitgevoerd, ten onrechte niet is verwezen van het maken van een echo.
De rechter in dit deelgeschil hanteert als (vast) beoordelingscriterium of de huisarts in opleiding de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend huisarts mag worden verwacht. Vaststaat vast dat er voor deze kwestie geen standaard van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) is. De vrouw verwijst (enkel) naar een artikel uit 2009 in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG) met de titel “Stand van zaken. De acute achillespeesruptuur. Nieuwe inzichten in de behandeling”. In dit artikel leest de rechtbank niet dat de Thompsom test de enige geschikte test is en dat, als die niet kan worden uitgevoerd, een echo of een MRI moet worden gemaakt. De rechtbank kan bij deze stand van zaken geen oordeel geven over de vraag of de huisarts in overeenstemming met de medisch professionele standaard heeft gehandeld. De vrouw heeft, bekend met het verweer van de (verzekeraar van de) huisarts, haar verwijt niet met een medische opinie van een deskundige onderbouwd, bijvoorbeeld afkomstig van een medisch adviseur of in de vorm van een gezamenlijk ingewonnen of door de rechtbank gelast voorlopig deskundigenbericht. Het had voor de vrouw duidelijk moeten zijn dat het verzoek zonder nadere medische onderbouwing geen kans van slagen had. Een deelgeschilprocedure leent zich, gelet op de daarmee gepaard gaande investering in tijd, geld en moeite niet voor een deskundigenonderzoek. Het verzoek van de vrouw om aansprakelijkheid vast te stellen met een voorschot op schadevergoeding wordt afgewezen en haar advocaat krijgt zijn kosten ook niet vergoed.
Deze uitspraak bevestigt, dat de stelplicht en bewijslast van een medisch fout in beginsel op de patiënt als eisende partij rust. Deze stelplicht wordt door de rechtbank hier aldus ingevuld, dat van een eisende partij mag worden verwacht dat deze zijn verwijten aan een medisch professional op een behoorlijke wijze onderbouwt met een advies of opinie van een ter zake medisch deskundige. Doet een eisende partij dat niet, dan loopt deze het reële risico het lid op de neus te krijgen. Goed beslagen ten ijs komen is dan ook de les die uit deze uitspraak kan worden getrokken. Een goede voorbereiding is ook hier de sleutel tot succes.