Home Een Strijdkreet voor de patiënt

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Een Strijdkreet voor de patiënt

Hoe beoordeelt de kinderrechter een verzoek om vervangende toestemming voor een medische behandeling?

Bij een minderjarig meisje, 15 jaar oud, wordt een operatie-indicatie gesteld. Tijdens de operatie moet haar milt worden verwijderd (splenectomie). Daarbij is een bloedtransfusie noodzakelijk. Het ouderlijk gezag over het meisje wordt uitgeoefend door de beide ouders. Het meisje is door de kantonrechter onder toezicht gesteld van het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering. De vader stemt in met de medische behandeling. Het meisje en de moeder hebben geen bezwaar tegen de operatie maar staan als Jehova’s Getuigen afwijzend tegenover een bloedtransfusie.
De moeder betwist de noodzaak van een bloedtransfusie en stelt dat er alternatieven (in het buitenland) zijn, waardoor een bloedtransfusie niet nodig is. Het Leger des Heils vraagt de kantonrechter vervolgens om vervangende toestemming voor de medische behandeling.

De kinderrechter laat zich door het Leger des Heils, de Raad voor de Kinderbescherming, een psychiater en een kinderhematoloog voorlichten.

De kinderrechter stelt voorop dat bij een minderjarige patiënt, die de leeftijd van 12 jaar maar nog niet van 16 jaar heeft bereikt, voor een medische behandeling zowel toestemming van de minderjarige zelf als van de met het gezag beklede ouder(s) is vereist (art. 7:450 BW). De kinderrechter kan evenwel, als er sprake is van ondertoezichtstelling, vervangende toestemming verlenen voor een medische behandeling van een minderjarige van 12 jaar of ouder die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake. Dat kan als de behandeling noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige af te wenden en de ouder die het gezag uitoefent toestemming weigert (art. 1:265h BW).

De kinderrechter stelt aan de hand van een verklaring van de psychiater vast dat het meisje niet in staat is tot een redelijk waardering van haar belangen en ter zake wilsonbekwaam is. Gelet op de verklaring van de kinderhematoloog is de behandeling noodzakelijk om de kans op ernstige complicaties te voorkomen. Er zijn geen reële behandelalternatieven. Het door de moeder aangedragen alternatief is slechts een theoretische optie. Verder blijkt uit de verklaring van de kinderhematoloog dat het op zeer korte termijn operatief verwijderen van de milt noodzakelijk is en dat een bloedtransfusie daarbij mogelijk is.

De kinderrechter komt al met al tot het oordeel dat de medische behandeling van het meisje noodzakelijk is en dat tijdens de operatie waarschijnlijk een bloedtransfusie nodig zal zijn. Er zijn geen alternatieven voor een bloedtransfusie en het achterwege blijven van de behandeling kan voor het meisje levensbedreigend zijn. De kinderrechter verleent vervangende toestemming in die zin, dat de operatie kan worden uitgevoerd ook als dat inhoudt dat een bloedtransfusie nodig is.

Deze uitspraak bevestigt, dat het in voorkomende gevallen mogelijk is dat de kinderrechter vervangende toestemming verleent voor een medische behandeling van een minderjarige tussen de 12 en 16 jaar indien de minderjarige én de gezaghebbende ouders dat (al dan niet op onderdelen) weigeren. De kinderrechter zal daarbij moeten afwegen of de minderjarige ter zake wilsbekwaam is en of de minderjarige en/of de ouders op redelijke gronden toestemming weigeren. Voorlichting door gedragsdeskundigen en medisch specialisten is daarbij essentieel. De kinderrechter stelt het belang van het kind uiteindelijk voorop. Het belang van het meisje prevaleert hier boven haar eigen geloofsovertuiging en die van haar moeder. Hier geldt: vrijheid moet soms beperkt worden om genoten te kunnen worden.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven