Een goed rapportcijfer voor de keurend arts
Hoe beoordeelt de medische tuchtrechter een expertiserapport van een verzekeringsarts?
Een verzekeringsarts doet bij een betrokkene een specialistisch verzekeringsgeneeskundig onderzoek. De verzekeringsarts bestudeert het dossier, spreekt met de betrokkene en brengt in het kader van het inzage- en blokkeringsrecht eerst een concept-rapport uit. Nadat de betrokkene commentaar op het concept heeft gegeven past de verzekeringsarts het rapport op enkele punten aan, voegt het commentaar bij het rapport en brengt vervolgens het definitieve rapport uit.
De betrokkene klaagt bij het tuchtcollege: de keuring was niet onafhankelijk, er is een onjuiste diagnose gesteld en het rapport bevat onnodig kwetsend en suggestief taalgebruik.
Het tuchtcollege stelt voorop de criteria waaraan rapporten als deze worden getoetst.
- het rapport vermeldt de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het berust;
- het rapport geeft blijk van een geschikte methode van onderzoek om de voorgelegde vraagstelling te beantwoorden;
- in het rapport wordt op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen;
- het rapport vermeldt de bronnen waarop het berust, daaronder begrepen de gebruikte literatuur en de geconsulteerde personen;
- de rapporteur blijft binnen de grenzen van zijn deskundigheid.
Getoetst aan deze criteria voldoet het rapport volgens het tuchtcollege aan de eisen. Het rapport bevat in voldoende mate de feiten, omstandigheden en de bevindingen waarop dit berust. Niet gebleken is dat de onderzoeksmethode ongeschiktheid is. Ook niet is gebleken dat de verzekeringsarts niet binnen de grenzen van haar deskundigheid is gebleven.
De conclusies die de verzekeringsarts heeft getrokken zijn niet onbegrijpelijk of evident onjuist. Dat de verzekeringsarts in opdracht van en tegen betaling door een verzekeraar heeft gerapporteerd betekent niet dat zij niet onafhankelijk is geweest.
Ten slotte worden de woordkeuzes in het rapport als gebruikelijk beschouwd en is geen sprake van kwetsend of suggestief taalgebruik. De klacht wordt afgewezen.
De les die uit deze uitspraak volgt is, dat artsen die rapporten uitbrengen er op bedacht dienen te zijn dat deze door de tuchtrechter getoetst kunnen worden. Getoetst wordt of het rapport uit oogpunt van vakkundigheid en zorgvuldigheid de tuchtrechtelijke toetst der kritiek kan doorstaan. Met betrekking tot de conclusie(s) van het rapport vindt slechts een marginale toetsing plaats. In dat kader wordt beoordeeld of de arts in redelijkheid tot zijn of haar conclusies heeft kunnen komen. Het is goed om bij het rapporteren steeds de criteria waaraan de tuchtrechter toetst in het achterhoofd te houden.