Home Een kwalitatief (uitermate) teleurstellend klaagschrift

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Een kwalitatief (uitermate) teleurstellend klaagschrift

Een patiënt dient bij het tuchtcollege een klacht in. Het tuchtcollege meent dat het klaagschrift niet aan de wettelijke eisen voldoet omdat het onacceptabel woordgebruik bevat. De patiënt wordt in de gelegenheid gesteld een gewijzigd klaagschrift in te dienen. De patiënt stuurt vervolgens een gewijzigd klaagschrift waarin de volgende passage is opgenomen “Jullie zijn niet respectabel. Als u de brief goed had gelezen en enige vorm van empathie had getoond, in plaats van antisociale trekken en een narcistische persoonlijkheidsstoornis (…) Als u me niet gelooft, wederom, ga maar even met het PBC spreken en laat hun maar oordelen over uw karakter en of u een stoornis heeft”.

Het Regionaal Tuchtcollege overweegt dat een beklaagde in een tuchtrechtelijke procedure tegen een stootje moet kunnen. Tegelijkertijd moet volgens het tuchtcollege een (onder-)grens worden getrokken aan hetgeen als acceptabel woordgebruik is te beschouwen. Die grens moet van meet af aan duidelijk zijn. Hier is die grens overschreden. Het tuchtcollege verklaart de patiënt in zijn klacht niet ontvankelijk en komt aan een inhoudelijke beoordeling niet toe.

Het Centraal Tuchtcollege oordeelt (heel) anders. Volgens het Centraal Tuchtcollege geldt als uitgangspunt dat het klaagschrift in de Nederlandse taal moet zijn opgesteld, dat het een duidelijke omschrijving bevat van de verweten gedraging(en) en vermeldt aan wie het verwijt wordt gemaakt (zoals neergelegd in art. 65 lid 2 wet BIG). Volgens het Centraal Tuchtcollege voldoet het (gewijzigde) klaagschrift wél aan de eisen. De enkele omstandigheid dat het door de patiënt gebezigde woordgebruik niet zakelijk is maakt dit niet anders.

Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. Het Regionaal Tuchtcollege moet de klacht alsnog inhoudelijk beoordelen.

Deze uitspraak laat zien, dat een procedure bij het tuchtcollege (bewust) laagdrempelig wordt gehouden. Aan een klaagschrift, waarmee de procedure begint, worden slechts summiere eisen gesteld. Dit heeft tot gevolg dat een klacht door het tuchtcollege niet snel op formele gronden niet ontvankelijk mag worden verklaard. De klager in een tuchtzaak wordt gezien als aangever van een klacht. Het tuchtcollege kan aan de hand daarvan de kwaliteit van de zorg beoordelen en bewaken. Het door de klagende partij gehanteerde taalgebruik mag geen drempel vormen voor de behandeling van een klacht, alhoewel kwetsend taalgebruik niet zal bijdragen aan de kwaliteit van de procedure. Voor beide partijen in een tuchtzaak geldt dan ook het motto ‘hard op de inhoud, maar zacht op de relatie’.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven