First things first, of: over prioriteren in de planning van zorg, een blauwdruk voor de Corona-crisis?
Een patiënte wordt op 8 november 2018 verwezen voor de behandeling van een a-symptomatisch aneurysma (=zonder klachten). Op 22 november 2018 vindt een eerste consult plaats. De patiënte wordt een operatie voorgesteld. De volgende dag wordt de patiënte besproken in het hart-team, dat het beleid accordeert. Op 18 en 19 december 2018 vinden pre-operatieve onderzoeken plaats. De operatie wordt gepland op 11 februari 2019. Deze operatie wordt uitgesteld omdat voorrang wordt gegeven aan een patiënt met een symptomatisch aneurysma (=met klachten). De operatie wordt verplaatst naar 18 februari 2019. De operatie wordt opnieuw uitgesteld omdat blijkt dat de patiënte in overleg met de huisarts was gestopt met bloedverdunnende medicatie en de bloeddruk daardoor te hoog was. Er worden op 21 en 26 februari 2019 telefonische consulten ingepland om de bloeddruk te controleren. De patiënte komt echter op 20 februari 2019 thuis te overlijden.
De echtgenoot van de patiënte dient een klacht in tegen twee (ieder deels) betrokken cardio-thoracaal chirurgen en stelt samengevat dat ten aanzien van de patiënte geen zorgvuldige afweging heeft plaats gevonden en dat zij niet tijdig is geopereerd.
Het Tuchtcollege overweegt – onder verwijzing naar de Richtlijn van de European Society of Cardiology – dat voldoende pre-operatief onderzoek is verricht en dat een a-symptomatisch aneurysma binnen één tot drie maanden geopereerd dient te worden. De patiënte behoefde derhalve niet al in december 2018 een operatie te ondergaan.
Het besluit om de operatie van 11 februari 2019 uit te stellen was gebaseerd op een beredeneerde afweging van de spoedeisendheid van de situatie van deze patiënte en die van een andere patiënt. Deze afweging moet worden beoordeeld met de wetenschap van dat moment, dat wil zeggen zonder daar de wetenschap van het overlijden van de patiënte bij te betrekken. De beide artsen hadden die wetenschap op dat moment immers niet. Wat betreft het uitstellen van de operatie van 19 februari 2019 is van belang dat het risico van de hoge bloeddruk ten opzichte van het risico van uitstel van de operatie zorgvuldig is afgewogen. Op dat moment was er geen reden om aan te nemen dat (kort) uitstel van de operatie een groter risico was dan het accepteren van de hoge bloeddruk. In tegendeel, de hoge bloeddruk vormde juist een groter operatierisico. Het College is van oordeel dat er een juiste afweging is gemaakt die de toets der kritiek kan doorstaan.
Het College sluit af met de overweging er begrip voor te hebben dat met de kennis van achteraf zich de gedachte kan opdringen dat beslissingen anders hadden of kunnen moeten worden genomen. Besluiten in de zorg moeten echter worden genomen op basis van risico-inschattingen, zonder kennis van het verdere beloop. Dat is hier op zorgvuldige wijze gedaan, hoe betreurenswaardig het verdere beloop helaas ook is geweest. De klacht tegen de beide cardio-thoracaal chirurgen wordt (in raadkamer) als ongegrond afgewezen.
Deze uitspraak is relevant, omdat zich vanwege de Corona-crisis situaties kunnen voordoen waarbij door zorgverleners prioriteiten moeten worden gesteld. Welke patiënt gaat wanneer voor een andere patiënt? Keuzes zijn soms onvermijdelijk en kunnen een lastig dilemma vormen. Het gaat daarbij om het inschatten van concrete risico’s. Vanuit tuchtrechtelijk perspectief is het van belang dat een zorgverlener achteraf kan motiveren op grond van welke afwegingen bepaalde keuzes zijn gemaakt. Multidisciplinair of intercollegiaal overleg kan daarbij ruggensteun geven. Hier drukt de ondernomen actie uiteindelijk de juiste prioriteit uit.