08.01.2018
Geen klachtenregeling? Waarschuwing door het Tuchtcollege
Op 1 januari 2016 is de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) in werking getreden. Op grond van die wet moeten zorgaanbieders per 1 januari 2017 voldoen aan alle eisen van die wet, inclusief de in artikel 13 neergelegde verplichting schriftelijk een regeling te treffen voor een effectieve en laagdrempelige afhandeling van klachten.
In de zaak, die leidde tot de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam van 15 december 2017, heeft patiënt erover geklaagd dat de GZ-psycholoog, die door hem was benaderd om een contra-expertise tegen een Pro Justitia-rapportage uit te brengen, niet beschikt over een dergelijke klachtenregeling.
De GZ-psycholoog heeft zich verweerd door te stellen dat er tussen hem en patiënt geen sprake was van een ‘zorgrelatie’ maar van een ‘diagnostische of een beoordelingsrelatie’ en dat hij zodoende niet onder de regeling valt. Maar dat verweer slaagt niet. Het beoordelen van de gezondheidstoestand van iemand is een handeling, die ingevolge artikel 1, lid 2 aanhef en onder a van de Wet BIG onder de werking van die wet vallen. Gelet op de begripsbepaling van ‘andere zorg’ als weergegeven in artikel 1 van de Wkkgz valt dit handelen ook onder de bepalingen van de Wkkgz.
Weliswaar is in artikel 1, lid 4, van de Wkkgz nog bepaald dat onder meer hoofdstuk 3 (betreffende de klachten- en geschillenregeling) niet van toepassing is op zorg voor zover deze betreft handelingen ter beoordeling van de gezondheidstoestand of medische begeleiding van een cliënt verricht in opdracht van een ander dan die cliënt, maar nu de GZ-psycholoog zijn werkzaamheden heeft verricht op verzoek van klager (direct of indirect, via klagers raadsman) is deze uitzonderingsbepaling niet van toepassing.
De GZ-psycholoog had verder nog aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van het bestaan van deze verplichting omdat de hem daarover informerende mails van zijn beroepsvereniging op zijn computer in de spambox zijn beland. Ook dit verweer kan hem niet baten: van de GZ-psycholoog mag, als professioneel zelfstandig werkend hulpverlener, worden verwacht dat hij er voor zorgt dat hij op een effectieve wijze – naar zijn keuze via zijn beroepsvereniging of anderszins – op de hoogte blijft van voor hem relevante ontwikkelingen op zijn vakgebied en voor hem relevante nieuwe regelgeving. Mogelijke (onjuiste) instellingen op verweerders computer die daaraan in de weg staan, dienen dan ook voor zijn risico te blijven.
Het Tuchtcollege heeft de GZ-psycholoog de maatregel van waarschuwing opgelegd en daarbij enerzijds waarde gehecht aan het feit dat de GZ-psycholoog bij de mondelinge behandeling van de klacht nog steeds niet aan zijn Wkkgz-verplichting had voldaan, maar anderzijds ook dat de verweten gedraging niet het psychologisch (be)handelen zelf heeft betroffen.