Home Geld maakt de zorgverlener (toch?) niet gelukkig

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Geld maakt de zorgverlener (toch?) niet gelukkig

Hoe gaat de tuchtrechter om met een verpleegkundige die een erfenis van een patiënt krijgt?

Een man verzorgt zijn dementerende vrouw. Tijdens een vakantie die zich richt op patiënten en hun mantelzorgers ontmoeten de man en de vrouw een verpleegkundige die als vrijwilliger voor het vakantiebureau werkt.

Na het overlijden van de vrouw houden de man en de verpleegkundige intensief contact. De verpleegkundige krijgt diverse cadeaus en giften van de man.

De man stelt een testament op waarin hij de verpleegkundige (en een thuiszorgmedewerkster) als erfgenaam aanwijst. Een neef en nicht van de man worden hiermee buiten spel gezet.

Nadat de man in het ziekenhuis werd opgenomen treedt de verpleegkundige op als eerste contactpersoon en voert zij het familiegesprek. De man overlijdt en laat de verpleegkundige € 750.000,= na. De neef en nicht stappen naar het tuchtcollege. Zij stellen dat de verpleegkundige ten onrechte giften en schenkingen heeft aanvaard.

Het tuchtcollege pakt de verpleegkundige hard aan. Het tuchtcollege stelt voorop dat in een professionele relatie tot een hulpverlener een patiënt en diens nabestaanden zich in een afhankelijke positie bevinden. Van deze afhankelijkheid mag een hulpverlener nooit, onder geen enkele omstandigheid, misbruik maken. De verpleegkundige diende niet alleen ten opzichte van de vrouw als patiënte maar ook ten opzichte van de man, met wie zij een zorgrelatie had, de waarden en normen van de beroepsgroep in acht te nemen.

Het tuchtcollege oordeelt dat de verpleegkundige in strijd heeft gehandeld met de Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden die inhoudt ‘dat ik geen gift in natura, geld of geschenken van de zorgvrager of diens sociale netwerk accepteer dat meer is dan een symbolisch gebaar van dank’ en ‘dat ik geen financiële banden van welke aard dan ook aanga met de zorgvrager’. Ook heeft de verpleegkundige gehandeld in strijd met de algemene zorgplicht van artikel 7:453 BW.

De klacht wordt gegrond verklaard. Het tuchtcollege vindt de preventieve werking van een maatregel uitgangspunt. Ook heeft de verpleegkundige geen inzicht in haar eigen handelen getoond. De inschrijving van de verpleegkundige in het BIG-register wordt voor de duur van drie maanden geschorst.

Deze uitspraak maakt op indringende wijze duidelijk, dat zorgverleners zeer terughoudend moeten zijn bij het aannemen van geschenken en giften van patiënten.

Wanneer deze een (veel) hogere waarde hebben dan een symbolisch gebaar van dank of wanneer anderszins financiële banden met de patiënt worden aangegaan, wordt de grens van het betamelijke al snel overschreden. Dit kan, zoals hier, vergaande tuchtrechtelijke consequenties hebben. Geld aannemen van een patiënt kan een zorgverlener dan ook duur komen te staan.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven