Het was niet de patiënte, maar de (boze) echtgenoot!
Een neuroloog stelt bij een patiënte, die zich links en rechts door diverse dokters laat adviseren, de diagnose MS. De patiënte komt samen met haar echtgenoot op consult. Het consult ontspoort in die zin dat de echtgenoot van de patiënt direct aangeeft dat zij van plan zijn een klacht tegen het ziekenhuis in te dienen. Het optreden van de echtgenoot wordt door de neuroloog als zodanig intimiderend ervaren dat hij zegt de beveiliging in te schakelen als de echtgenoot niet kalmeert. De patiënte zelf zegt tijdens het consult weinig tot niets. De neuroloog geeft aan dat er geen basis is voor een behandelrelatie als er met een klacht wordt gedreigd, waarna de echtgenoot met een dreigend “wij zien elkaar nog” samen met de patiënte de behandelkamer verlaat.
De patiënte stapt, met haar echtgenoot als gemachtigde, eerst naar het Regionaal Tuchtcollege (RTG) en in beroep naar het Centraal Tuchtcollege (CTG).
Het CTG bevestigt het oordeel van het RTG dat er voor de neuroloog onvoldoende grond was om de behandelrelatie met de patiënte te verbreken. Een hulpverlener kan een behandelingsovereenkomst niet opzeggen, tenzij sprake is van gewichte redenen (art. 7:460 BW). Het zwaarwegende belang van de gezondheid van de patiënt en diens afhankelijke positie ten opzichte van de arts, staan niet toe dat de hulpverlening aan de patiënt zomaar wordt opgezegd. In het KNMG standpunt ‘Niet–aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst’ is uitgewerkt onder welke voorwaarden (of een combinatie daarvan) een hulpverlener de behandelingsovereenkomst in ieder geval kan beëindigen: a) de patiënt gedraagt zich onheus of agressief jegens de arts of anderen, b) de patiënt weigert aan de behandeling mee te werken, c) de patiënt weigert voortdurend de rekening te betalen en d) de arts heeft een aanmerkelijk belang bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst, en wel zodanig dat het voortzetten van de overeenkomst niet kan worden gevergd.
Of sprake is van gewichtige redenen, is volgens het CTG afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. De behandelovereenkomst is in dit geval opgezegd zonder dringende reden. Het staat volgens het CTG vast dat de neuroloog zich door het gedrag van de echtgenoot onveilig en geïntimideerd voelde. De patiënte zelf heeft zich in ieder geval niet onheus of agressief gedragen. Van een situatie zoals onder a) beschreven was dus geen sprake. Dat de patiënte en haar echtgenoot steeds andere specialisten raadpleegden en elders extra MRI’s lieten maken rechtvaardigt niet het plotseling beëindigen van de relatie. Voorts wordt het de neuroloog kwalijk genomen dat hij geen pogingen heeft ondernomen het contact en de behandelingsovereenkomst te herstellen. Ook is een aantal zorgvuldigheidseisen niet in acht genomen. Zo heeft de neuroloog heeft de patiënte niet eerst gewaarschuwd, heeft hij geen redelijke termijn in acht genomen en heeft hij niet gezorgd dat medisch noodzakelijke hulp door een andere medische specialist zou worden geboden. De klacht is gegrond en de neuroloog wordt gewaarschuwd.
De tuchtrechter toont zich hier wel zeer legistisch. Nu in het KNMG standpunt is opgenomen dat een behandelingsovereenkomst kan worden beëindigd wanneer de patiënt zélf zich onheus of agressief gedraagt en andere vaak direct betrokkenen zoals een echtgenoot, kind of ander familielid daarbij niet expliciet worden genoemd, zou volgens deze uitspraak onheus of agressief gedrag van anderen dan de patiënt geen reden kunnen zijn om een behandelingsovereenkomst te beëindigen. De wet (art.7:460 BW) kent deze beperking in elk geval niet. Het KNMG standpunt bevat ook geen limitatieve opsomming. De tuchtrechter lijkt ook geen invulling te geven aan de door haarzelf expliciet benoemde ‘alle omstandigheden van het geval’ voor de beoordeling of sprake is van gewichtige redenen. Is dat realistisch? Niet alleen van patiënten maar ook van hun begeleiders mag worden verwacht dat deze zich redelijk ten opzichte van hulpverleners opstellen. Niet alleen de patiënt maar ook de hulpverlener moet zich immers tijdens consulten veilig voelen in het belang van een gezonde behandelrelatie.