(Ietsje) meer duidelijkheid over kostenveroordelingen in tuchtzaken?
Hoe gaat de medische tuchtrechter om met een verzoek om een proceskostenveroordeling?
Een plastisch chirurg krijgt van het RTG Zwolle vanwege een niet geslaagde borstlift en borstvergroting een onvoorwaardelijke schorsing in het BIG-register voor de duur van 3 maanden opgelegd. In het slot van deze uitspraak gaat het RTG in op het verzoek van de patiënte om de plastisch chirurg te veroordelen in de kosten van de procedure. In artikel 69 lid 5 wet BIG is bepaald dat indien een klacht geheel of gedeeltelijk gegrond wordt verklaard en een maatregel wordt opgelegd de tuchtrechter kan beslissen dat de kosten, of een deel daarvan, die de klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken, door de beklaagde moeten worden vergoed. Een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) waarin dit moet worden uitgewerkt is er nog niet, ondanks dat deze bepaling al sinds 1 april 2019 geldend recht is. Het RTG zoekt kennelijk om die reden hier aansluiting bij het Besluit proceskosten bestuursrecht. In dit besluit zijn vergoedingen opgenomen waarop een procespartij onder bepaalde omstandigheden aanspraak kan maken. Het betreft zover hier van belang: a) de kosten van een door een derde beroepsmatige verleende rechtsbijstand, b) de kosten van een getuige of deskundige, c) de kosten van een tolk, d) reis-, verblijf- en/of verletkosten en e) een kleine categorie administratiekosten.
De kosten van rechtsbijstand worden berekend aan de hand van een puntensysteem waaraan, afhankelijk van het gewicht van de zaak, een bepaalde waarde wordt toegekend. Het gaat hierbij om forfaitaire bedragen.
In deze zaak krijgt de klaagster de kosten van haar gemachtigde vergoed die door het RTG aan de hand van het puntensysteem worden gewaardeerd op 1 punt voor het bijwonen van de zitting, wat neerkomt op een bedrag van € 525,00.
Deze uitspraak licht een tipje van de sluier op hoe de tuchtrechter, in afwachting van een AMvB, hoogstwaarschijnlijk zal omgaan met verzoeken om een proceskostenveroordeling. Voorwaarden hiervoor zijn dat de klagende partij hier expliciet om vraagt, dat de klacht geheel of gedeeltelijk gegrond wordt verklaard en dat de aangeklaagde partij een maatregel krijgt opgelegd. Nu het in het geval van kosten van rechtsbijstand (advocaat, belangenbehartiger) om forfaitaire bedragen gaat loopt een aangeklaagde partij niet het risico, naast de belasting die een tuchtzaak op zichzelf al met zich brengt, op dit punt te worden geconfronteerd met een forse proceskostenveroordeling. Anderzijds zijn dit geen kostendekkende bedragen, waarmee procederen voor de tuchtrechter voor klagende partijen in de regel niet kosteloos zal zijn. Het is gelet op deze ontwikkeling voor zowel klagers als verweerders in tuchtzaken raadzaam om na te gaan voor welke kosten een eventuele rechtsbijstands- of aansprakelijkheidsverzekering wel of geen dekking biedt. Deze uitspraak geeft weliswaar ietsje meer duidelijkheid over het kostenregime in tuchtzaken, maar bij gebrek aan een AMvB helaas nog geen (rechts-)zekerheid. Als de wetgever nu maar zorgt voor de middelen, zorgt het doel vast wel voor zichzelf.