Home Inzage in medisch dossier na overlijden patiënt

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Inzage in medisch dossier na overlijden patiënt

De eisers in deze civiele procedure zijn de ouders van een zoon die op 25-jarige leeftijd is overleden als gevolg van een balanssuïcide. De zoon leed aan autisme (Asperger) en een ernstige depressie, waarvoor hij werd behandeld bij GGNet. Na de suïcide volgt bij GGNet een interne onderzoeksprocedure. GGNet vindt naar aanleiding daarvan dat geen sprake is van een calamiteit. Er wordt dan ook geen melding gedaan bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Het interne onderzoeksverslag wordt gearchiveerd.

De ouders vragen GGNet om toezending van een kopie van het medisch dossier van hun zoon. GGNet antwoordt dat aan het verzoek niet kan worden voldaan, omdat daarmee het beroepsgeheim wordt doorbroken. GGNet gaat ook niet akkoord met het voorstel van de ouders om het medisch dossier te laten toetsen door een onafhankelijke, deskundige derde.

De rechtbank wijst de vordering tot afgifte van het medisch dossier van de zoon toe. De ouders hebben aannemelijk gemaakt dat zij door de weigering van GGNet om inzage te geven mogelijk in hun belangen worden geschaad en dat inzage in of afschrift van het dossier noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang (artikel 7:458a lid 1, aanhef en onder c BW). Hierbij overweegt de rechtbank dat de veronderstelde wil van de patiënt, dat wil zeggen of de zoon bij leven toestemming aan zijn ouders zou hebben gegeven voor inzage in het medisch dossier, geen criterium meer vormt waaraan een dergelijke vordering wordt getoetst.

Het juiste criterium is, aldus de rechtbank, dat aan 2 cumulatieve criteria moet zijn voldaan: a) degene die stelt dat hij een zwaarwegend belang heeft, moet met voldoende concrete aanwijzingen aannemelijk maken dat dit belang mogelijk wordt geschaad en b) diegene moet aannemelijk maken dat inzage noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang. Uitgaande van dit beoordelingscriterium hebben de ouders voldoende aannemelijk gemaakt dat het vermoeden bestaat van een medische fout aan de zijde van GGNet. Indien inderdaad sprake is van een medische fout van GGNet, willen de ouders dat deze fout aan het licht komt en dat dit leidt tot betere zorg. Dit is volgens de rechtbank in lijn met de Wet kwaliteit, klachten en geschillenzorg (Wkkgz), waarvan openheid over en leren van klachten en incidenten een belangrijkste doelstelling is.

Door het beroep van GGNet op de geheimhoudingsplicht wordt het belang van de ouders bij inzage in het medisch dossier mogelijk geschaad. Aan de hand van het dossier kan immers inzichtelijk worden hoe de behandeling van de zoon eruit heeft gezien en wanneer hij door welke hulpverlener is gezien. De rechtbank neemt hierbij ook in aanmerking dat volgens de wetsgeschiedenis bij het vermoeden van medische fouten als zwaarwegend belang voor recht op inzage de belangen van de nabestaanden en de overleden patiënt parallel kunnen lopen. Volgens de rechtbank is hiervan in dit geval sprake.
De ouders hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat de zoon zou hebben gewild dat zijn ouders inzage zouden krijgen in zijn medisch dossier indien mogelijk sprake was van een medische fout. Aan dit belang kan niet op minder belastende wijze worden tegemoet gekomen; het medisch dossier is de enige informatiebron die duidelijkheid kan verschaffen. Nu de primaire vordering tot inzage wordt toegewezen komt de rechtbank aan de beoordeling van de subsidiaire vordering (inzage in het medisch dossier door een onafhankelijk arts) niet meer toe.

Deze uitspraak geeft een fraai voorbeeld van de beoordelingscriteria voor inzage door nabestaanden in een medisch dossier van een overleden patiënt. Hoofdregel is dat het beroepsgeheim over het graf heen strekt. Het overlijden van een patiënt betekent allereerst dat het beroepsgeheim ten opzichte van derden onverkort blijft gelden.

Er zijn hierop grofweg vier uitzonderingen, waarbij nabestaanden aanspraak kunnen maken op inzage: a) de patiënt heeft tijdens leven toestemming gegeven, b) de nabestaande heeft een mededeling van een incident op grond van de Wet Kwaliteit, klachten, en geschillen zorg (Wkkgz) ontvangen, c) er is sprake van een zwaarwegend belang en d) het verzoek wordt gedaan door de ouders of voogd van een overleden kind dat jonger is dan 16 jaar.

In de KNMG Richtlijn Omgaan met medische gegevens, de KNMG Handreiking Inzage in medisch dossiers door nabestaanden en artikel 7:458a Burgerlijk Wetboek zijn handvat(t)en te vinden hoe in de praktijk met deze problematiek om te gaan. Alhoewel de veronderstelde wil van de patiënt bij deze problematiek geen rol meer speelt, laat de rechtbank met de overweging dat de zoon bij leven geen bezwaar tegen inzage zou hebben gehad deze echo uit het verleden nog wel doorklinken. Het blijft al met al een lastige materie. Denk dus twee keer na voordat u (n)iets zegt.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven