Home Is de regiebehandelaar altijd aanspreekpunt?

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Is de regiebehandelaar altijd aanspreekpunt?

De klaagster in deze zaak ondergaat in november 2012 vanwege mastopathie een borstsparende operatie en een borstreconstructie. Het oncologische deel wordt uitgevoerd door een chirurg en het plastisch chirurgische deel door een plastisch chirurg. Een maand later wordt operatief tepelnecrose verwijderd. Vanwege slechte doorbloeding van de huid en onderhuids weefsel kan het eerder ingebrachte implantaat niet worden behouden en moet het worden verwijderd.

De patiënte dient een klacht in tegen zowel de chirurg als de plastisch chirurg. De klacht tegen beide artsen houdt in dat haar niet is verteld wie de hoofdbehandelaar was voor en na de operatie van november 2012.

Het Regionaal Tuchtcollege (RTG) overweegt dat bij de beoordeling van de beide klachten de norm moet worden gehanteerd zoals die gold in het najaar van 2012. In de jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg is het begrip hoofdbehandelaar vervangen door het begrip regiebehandelaar. Die enkele wijziging in benaming betekent niet dat over de hoofdbehandelaar in 2012 wezenlijk anders werd gedacht dan na de introductie van het begrip regiebehandelaar (in 2021; ON). Het uitgangspunt is steeds geweest dat in gevallen waarin twee of meer zorgverleners betrokken zijn bij de behandeling van één patiënt, als uitgangspunt moet worden genomen dat elke bij die behandeling betrokken zorgverlener een eigen professionele verantwoordelijkheid heeft en houdt jegens die patiënt. In gevallen waarin de aard en/of complexiteit van de behandeling dat nodig maakt, dragen deze (individuele) zorgverleners er steeds zorg voor dat één van hen als regiebehandelaar wordt aangewezen. De regiebehandelaar ziet er in ieder geval op toe, dat:

– de continuïteit en de samenhang van de zorgverlening aan de patiënt wordt bewaakt en dat waar nodig een aanpassing van de gezamenlijke behandeling in gang wordt gezet;

– er een adequate informatie-uitwisseling en voldoende overleg is tussen de bij de behandeling van de patiënt betrokken zorgverleners;

– er één aanspreekpunt voor de patiënt en diens naaste betrekking(en) is voor het tijdig beantwoorden van vragen over de behandeling.

De regiebehandelaar hoeft niet zelf het aanspreekpunt te zijn. Het aanspreekpunt hoeft voorts niet zelf alle vragen van de patiënt en diens naaste betrekkingen te kunnen beantwoorden, maar moet wel de weg naar de antwoorden weten te vinden. Deze norm ziet niet op het actief informeren van de patiënt en diens naaste betrekkingen. De plicht van de zorgverlener om actief informatie te geven volgt immers al uit de eigen verantwoordelijkheid die de zorgverlener jegens de patiënt heeft.

Afgezet tegen dit beoordelingscriterium overweegt het RTG dat de plastisch chirurg de patiënt op plastisch chirurgisch terrein heeft geopereerd. Uit het dossier is niet gebleken dat de patiënte niet wist dat zij voor de gevolgen van deze behandeling bij de plastisch chirurg moet zijn. Evenmin blijkt uit het medisch dossier dat geen sprake is geweest van continue zorg. Dat de plastisch chirurg de patiënte niet steeds telkens zelf heeft gezien, betekent niet dat hij voor de patiënte niet het aanspreekpunt was. De klacht tegen de plastisch chirurg is ongegrond. Ook de klacht tegen de chirurg wordt ongegrond verklaard. Het RTG overweegt in die zaak dat de chirurg niet ook het hoofdbehandelaarschap had over het deel van de behandeling dat zich buiten haar vakgebied bevond. In zoverre wisselde dat hoofdbehandelaarschap, aldus het RTG. Dit was voor de patiënte ook duidelijk omdat zij wist dat zij voor het plastisch chirurgische deel niet bij de chirurg maar bij de plastisch chirurg moest zijn.

Het opmerkelijke aan deze uitspraak is, dat het RTG het begrip regiebehandelaar en de daarbij behorende taken en verantwoordelijkheden naadloos toepast op een behandeling die zich ruim voor de introductie van het begrip regiebehandelaar heeft plaatsgevonden. Het RTG kent zo aan de uitspraak van het Centraal Tuchtcollege van  29 januari 2021 ECLI:NL:TGZCTG:2021:36 terugwerkende kracht toe. De taken en verantwoordelijkheden van de hoofdbehandelaar waren tot aan deze uitspraak veel meer omvattend dan die van de regiebehandelaar. Zie hiervoor ‘De (oude) KNMG-handreiking verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg van 2010. In 2022 is deze herzien. In deze herziene Handreiking is de uitspraak van het Centraal Tuchtcollege van 29 januari 2021 verwerkt en zijn de in die uitspraak geformuleerde uitgangspunten nader uitgewerkt. Kennelijk vond het RTG het niet wenselijk om de onderhavige klachten te toetsen aan de criteria van het voorheen (in 2012) nog geldende hoofdbehandelaarschap. Het RTG heeft daarmee een praktische oplossing gezocht voor een oude zaak. Wie het nieuwe vreest moet beseffen dat al het oude ook ooit nieuw is geweest.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven