Is een intern, eenzijdig ingewonnen medisch advies geheim?
Een patiënte stelt een ziekenhuis aansprakelijk vanwege een vermeende medische fout. De verzekeraar van het ziekenhuis vraagt een gynaecoloog, werkzaam in een ander ziekenhuis en daarnaast medisch adviseur, om op basis van het medisch dossier van de patiënte te adviseren of door de betrokken behandelaar lege artis is gehandeld. De patiënte vraagt eerst bij de verzekeraar en daarna bij de gynaecoloog om inzage in het advies, maar krijgt beide keren nul op het rekest. De patiënte stapt naar de tuchtrechter en stelt dat de gynaecoloog geen inzage geeft in het medisch advies alhoewel hij daartoe op grond van de wet (art. 7:464 lid 2 juncto jº 7:446 lid 4 BW dan wel op grond van art. 7:464 lid 1 BW jº 7:456 BW) wel verplicht was.
Zowel het Regionaal Tuchtcollege als het Centraal Tuchtcollege (CTG) wijzen de klacht af.
Het CTG overweegt dat uit de wet volgt dat het wettelijk inzagerecht niet van toepassing is voor zover de aard van de rechtsbetrekking zich daartegen verzet (art. 7:464 lid 1 BW). Dat is hier het geval:
Het ziekenhuis en in het verlengde daarvan de verzekeraar hebben in het kader van een aansprakelijkstelling het recht een partijdeskundige (hier: de gynaecoloog) in te schakelen. Een plicht om aan een wederpartij inzage te verlenen in het medisch advies van zo’n partijdeskundige, maakt ook naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege inbreuk op het recht van een procespartij om de verdediging in vrijheid en beslotenheid voor te bereiden. Het Centraal Tuchtcollege gaat voorbij aan de door klaagster in beroep ingenomen stelling dat het recht om de verdediging in vrijheid en beslotenheid voor te bereiden niet geschonden is, omdat de verzekeraar zelf aan klaagster kenbaar heeft gemaakt dat er medisch advies is ingewonnen bij de gynaecoloog. Het enkel bekendmaken dat en bij wie medisch advies is ingewonnen, maakt niet dat ook (de inhoud van) het medisch advies naar buiten toe kenbaar is gemaakt noch moet worden gemaakt.
Deze uitspraak waarborgt dat een aangesproken ziekenhuis in samenspraak met haar verzekeraar eenzijdig en vertrouwelijk een (intern of extern) medisch adviseur kan raadplegen. Een verplichting om een dergelijk advies aan de wederpartij ter beschikking te stellen is er volgens het CTG niet. Het CTG respecteert hiermee het recht van een ziekenhuis en haar verzekeraar om, zonder dat de wederpartij meekijkt, aan de hand van een dergelijk advies in onderling overleg een standpunt in te kunnen nemen ten aanzien van aansprakelijkheid, schade en causaal verband. Het daaruit voortvloeiende standpunt wordt daarna door de verzekeraar aan de wederpartij kenbaar gemaakt. Deze uitspraak bevordert een gelijk speelveld tussen partijen (equality of arms; art. 6 EVRM). Een patiënt kan in de regel ook niet worden verplicht een door hem eenzijdig ingewonnen medisch advies aan diens wederpartij (het ziekenhuis of de verzekeraar) af te geven. Hebben is hebben, maar krijgen is hier de kunst.