Is mijn patiënt wilsbekwaam?
Hoe toetst de tuchtrechter een klacht van een patiënt die zegt dat hij ten onrechte wilsonbekwaam is verklaard?
Een psychiater in het eerste jaar van haar opleiding beoordeelt een patiënt op wilsbekwaamheid na een gedwongen opname in het kader van een inbewaringstelling (IBS).
De patiënt klaagt bij het tuchtcollege dat de psychiater i.o. heeft geprobeerd hem wilsonbekwaam te verklaren.
Het tuchtcollege overweegt dat de wijze waarop wilsbekwaamheid door een arts wordt getoetst terug te vinden is in verschillende richtlijnen, die echter niet alle even uitvoerig of gedetailleerd zijn. Wilsonbekwaamheid houdt in dat een patiënt niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake (art. 7:465 BW). Een belangrijk aspect van wilsbekwaamheid is dat dit geen alles-of-niets-begrip is, maar dat het gaat om een situatie die gradueel, temporeel en contextueel bepaald is. Dit houdt onder meer in dat de beoordeling gerelateerd moet zijn aan een specifieke beslissing (bijvoorbeeld over het innemen van medicatie) of een specifiek onderwerp en dat ook de beoordeling regelmatig geëvalueerd moet worden.
Het oordeel dat een persoon wilsonbekwaam wordt geacht ten aanzien van zijn behandeling is een oordeel met verstrekkende gevolgen voor de betrokkene omdat zijn belangen vanaf dat moment door een andere persoon worden behartigd, zijn vertegenwoordiger. Deze beoordeling moet derhalve met voldoende zorgvuldigheid zijn uitgevoerd.
De afwegingen die ten grondslag liggen aan de wilsbekwaamheidsbeoordeling door de psychiater i.o. zijn in dit geval zichtbaar, toetsbaar en navolgbaar. Bij de beoordeling heeft steeds de toetsing van het begripsvermogen van de patiënt centraal gestaan. Het tuchtcollege komt tot het oordeel dat de wilsbekwaamheid van de patiënt zorgvuldig is onderzocht. De psychiater i.o. heeft in het medisch dossier, met name in de mededeling aan de patiënt over de uitkomst van de toetsing van de wilsbekwaamheid, adequaat en in concrete bewoordingen verslag gedaan. De formuleringen die zijn gebruikt heeft de psychiater i.o. ook afgestemd met haar supervisor. De klacht wordt als ongegrond afgewezen.
Uit deze uitspraak volgt, dat er geen eenduidige richtlijn is die een duidelijk handvat geeft in welke situaties een patiënt wel of niet wilsbekwaam kan worden geacht. Een patiënt wordt voor wilsonbekwaam gehouden als hij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen aangaande bepaalde (behandelings-)beslissingen. De beoordeling is dan ook afhankelijk van de context. Vanwege de onduidelijkheid over de manier waarop wilsbekwaamheid moet worden vastgesteld heeft de KNMG een stappenplan opgesteld (Stappenplan bij beoordeling wilsbekwaamheid bijlage 9 WGBO-rapport deel 2. Ook heeft de KNMG een modelrichtlijn opgesteld die verduidelijkt op welke manier de arts een meerderjarige wilsonbekwame patiënt (en of diens vertegenwoordiger) moet informeren en hoe het recht op toestemming in zo’n geval moet worden toegepast (Modelrichtlijn voor hulpverleners over informatie en toestemming bij een meerderjarige wilsonbekwame patiënt bijlage 8 WGBO-rapport deel 2.
Goed geïnformeerd zijn vooraf over te ondernemen stappen bij het beoordelen van wils(on)bekwaamheid voorkomt problemen achteraf bij de tuchtrechter.