Home Jurisprudentieoverzicht tuchtrecht januari 2023

Jurisprudentieoverzicht tuchtrecht januari 2023

Samengesteld aan de hand van: https://tuchtrecht.overheid.nl:

Waarschuwing voor plastisch chirurg vanwege schending van informed consent bij buikwandcorrectie

ECLI:NL:TGZRAMS:2023:13
Gedeeltelijke gegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft klaagster geopereerd aan haar buik. Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij in plaats van (alleen) de rectus diastase te sluiten een volledige buikwandcorrectie heeft uitgevoerd, waarbij hij de rectus diastase niet (correct) heeft gesloten, voorafgaand aan de operatie onvoldoende informatie heeft gegeven, de buikwandcorrectie onzorgvuldig heeft uitgevoerd en onvoldoende nazorg heeft geleverd door alleen wondvocht weg te halen en geen littekenbehandeling te hebben geadviseerd. Het college is met betrekking tot het tweede klachtonderdeel van oordeel dat het de taak is van een zorgverlener om patiënt op een begrijpelijke wijze te informeren over een voorgestelde behandeling voordat een patiënt toestemming geeft voor het uitvoeren van die behandeling. Het in zijn algemeenheid spreken over een buikwandcorrectie die passend is voor de klachten van patiënte betekent niet per definitie dat er ook sprake is van informed consent. Het is aan de plastisch chirurg om te verifiëren dat klaagster heeft begrepen wat de voorgestelde behandeling (in haar specifieke geval inhoudt en (vervolgens) dat zij hier akkoord mee is. Omdat de plastisch chirurg in het medisch dossier niets heeft genoteerd over een eventuele uitleg aan klaagster over de voorgenomen behandeling en een hiervoor verkregen informed consent kan het college niet vaststellen of de plastisch chirurg wel (voldoende) uitleg over de behandeling heeft gegeven. Het college verklaart het tweede klachtonderdeel (geen sprake van informed consent) gegrond, verklaart de klacht voor het overige ongegrond en legt de plastisch chirurg de maatregel op van waarschuwing.

Geen schending van informed consent bij liposuctie op basis van ondertekende toestemmingsfomulier

ECLI:NL:TGZRAMS:2023:9
Ongegronde klacht tegen een arts. De arts heeft bij klaagster een liposuctie met kleine buikwandcorrectie uitgevoerd. Na de operatie was bij klaagster sprake van roodkleurig vochtverlies. Klaagster is hiervoor overgebracht naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis om daar te worden gezien en behandeld. Klaagster verwijt de arts dat hij de operatie ondeugdelijk heeft uitgevoerd, geen nazorg heeft geboden, niet bekwaam was voor het uitvoeren van de operatie en geen informed consent heeft verkregen. Klacht over uitvoering operatie is niet, althans onvoldoende onderbouwd. Klaagster heeft geen verslag van de opname en behandeling in het ziekenhuis overgelegd. Mede op basis van de toelichting ter zitting neemt het college aan dat de operatie conform de richtlijnen is verricht. Op basis van de stukken is aannemelijk dat bij klaagster sprake was van een complicatie. Voor wat betreft het informed consent hecht het college waarde aan de ondertekende toestemmingsverklaring. Naar oordeel college is er geen sprake van een gebrek aan informed consent. De overige klachten zijn ook ongegrond. Klacht ongegrond verklaard.

Niet eerder stellen diagnose blindedarmontsteking niet tuchtrechtelijk verwijtbaar

ECLI:NL:TGZRAMS:2023:34
Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster is vanwege buikpijn en koorts via de Spoedeisende Hulp (SEH) opgenomen geweest in het ziekenhuis. Na verschillende onderzoeken werd de werkdiagnose gecompliceerde urineweginfectie gesteld en werd klaagster met antibiotica naar huis gestuurd. Een week later heeft klaagster opnieuw de SEH bezocht vanwege aanhoudende pijn en koorts. De arts heeft klaagster daar als ANIOS onder supervisie van een internist beoordeeld, waarbij zij niet tot een duidelijke diagnose kwamen en een gynaecologisch consult hebben aangevraagd. Uiteindelijk bleek na het maken van een CT-scan dat sprake was van een abces op basis van een geperforeerde blindedarmontsteking. Klaagster verwijt de arts dat zij de diagnose blindedarmontsteking heeft gemist. Het college overweegt dat de arts de anamnese heeft afgenomen en passend lichamelijk onderzoek heeft verricht. Zij heeft ook overlegd met haar supervisor en verder onderzoek in gang gezet, aan de hand waarvan de blindedarmontsteking is vastgesteld. De arts heeft de juiste diagnostische stappen gezet, en is daarmee op een zorgvuldige wijze tot de juiste diagnose gekomen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

Geen tuchtrechtelijk verwijt radioloog vanwege met kennis van u vastgestelde geringe toename van tumor die destijds niet is opgemerkt

ECLI:NL:TGZRAMS:2023:3
Ongegronde klacht tegen een radioloog. Klaagster verwijt de radioloog dat hij de MRI-scan die is gemaakt in 2018 onjuist heeft geïnterpreteerd. De groei van de tumor is niet opgemerkt en de neuroloog is van onjuiste informatie voorzien. Het college overweegt dat de groei van tumoren met een complexe groei zoals een schwannoom moeilijk te beoordelen is. Door de complexe vorm van de tumor met verschillende uitlopers kan niet eenvoudig de diameter en lengte van de tumor – en daarmee de groei – gemeten worden, zoals bijvoorbeeld bij meer bolvormige tumoren, maar moet een meer subjectieve en kwalitatieve beoordeling worden gemaakt. Ook van belang is dat de beoordelend radioloog op de hoogte wordt gesteld van eventuele klachten, zodat kan worden beoordeeld of die klachten kunnen duiden op groei van de tumor bij de patiënt. Los van de vraag wanneer welke klachten bij klaagster zijn ontstaan, staat in ieder geval vast dat niet in de aanvraag aan de radioloog is gemeld dat klaagster klachten had. Een ander belangrijk aspect dat moet worden betrokken in de beoordeling is of sprake is van een toegenomen verdringing van het ruggenmerg. In dit geval heeft de radioloog daarnaar gekeken en dit aspect in zijn beoordeling betrokken, zo blijkt uit zijn verslag. Echter is – met de kennis van nu – in 2018 op enkele beelden een geringe toename twee niveaus boven het in het verslag beschreven niveau te zien. Dat dit destijds niet is opgemerkt, maakt niet dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klacht ongegrond verklaard.

Gegronde klacht tegen internist in rol van supervisor vanwege onvoldoende onderzoek en missen diagnose blindedarmontsteking

ECLI:NL:TGZRAMS:2023:33
Gegronde klacht tegen een internist. Klaagster is door een arts gezien op de Spoedeisende Hulp (SEH) vanwege buikpijn en koorts. De artsen op de SEH dachten differentiaal diagnostisch aan een gynaecologische oorzaak van de klachten. Besloten werd om klaagster op te nemen voor aanvullend onderzoek. De volgende ochtend werd klaagster overgedragen aan de dagdienst. De dienstdoende arts die vanaf de ochtendoverdracht betrokken was bij de opname van klaagster was op dat moment sinds zes weken werkzaam als ANIOS. De internist was haar supervisor. Klaagster verwijt de internist dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan en de diagnose blindedarmontsteking heeft gemist. De klacht is naar het oordeel van het college gegrond. Uit het dossier blijkt dat de arts in het dossier ‘loslaatpijn’ heeft genoteerd; dat is een kenmerkend symptoom voor peritoneale prikkeling, een belangrijke aanwijzing voor pathologie in de buik, zoals een blindedarmontsteking. Deze loslaatpijn is ook tussen de internist en de arts ter sprake gekomen. Daarbij heeft de internist een andere interpretatie gegeven aan de bevinding van de arts, die ertoe leidde dat er volgens hem niet echt sprake zou zijn van druk- en loslaatpijn, zonder dat de internist klaagster zelf heeft onderzocht. Naar het oordeel van het college had de internist klaagster zelf lichamelijk moeten onderzoeken als hij aan de bevinding van de arts twijfelde, te meer omdat de arts op dat moment slechts zes weken werkzaam was als ANIOS. Klacht gegrond verklaard. Waarschuwing.

Verzekeringsarts krijgt berisping vanwege medische rapportage zonder onderzoek van klaagster en niet voeren van verweer en niet verschijnen in tuchtprocedure

ECLI:NL:TGZRAMS:2023:10
Gegronde klacht tegen een verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft een medisch rapport over klager uitgebracht in het kader van een deskundigenoordeel. Klager verwijt de verzekeringsarts dat zij haar onderzoek onzorgvuldig en in strijd met het professioneel handelen heeft gedaan. Doordat de verzekeringsarts geen verweerschrift heeft ingediend en niet ter zitting is verschenen, is haar verweer niet bekend. Het college stelt vast dat de verzekeringsarts klager zelf niet heeft gezien en onderzocht, zij heeft haar rapportage slechts gebaseerd op informatie die zij van de bedrijfsarts heeft verkregen. Daarbij heeft zij haar conclusie niet onderbouwd. De medische rapportage voldoet daarmee niet aan de zorgvuldigheidseisen. De klacht is gegrond. Door geen verweer te voeren en niet ter zitting te verschijnen heeft de verzekeringsarts geen verantwoording aan klager en het college afgelegd en heeft het college geen inzicht gekregen in de persoon van de verzekeringsarts. Het college acht onder deze omstandigheden slechts de maatregel van berisping passend en geboden. Berisping. Publicatie.

Klacht tegen GZ-psycholoog van NIFP over uitbrengen advies aan OM zonder klager te zien ongegrond: criteria voor zorgvuldige rapportage niet één op één van toepassing

ECLI:NL:TGZRAMS:2023:2
Ongegronde klacht tegen een GZ-psycholoog. Volgens klager heeft de GZ-psycholoog onzorgvuldig gehandeld, omdat zij zonder hem te zien of te spreken haar advies heeft uitgebracht. Gelet op het beoordelingskader zoals dat volgt uit jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg was de GZ-psycholoog niet gehouden om klager te spreken voordat zij haar advies uitbracht, maar mocht zij zelf beoordelen of zij dat nodig of wenselijk achtte. De GZ-psycholoog heeft toegelicht waarom zij in dit geval vond dat zij kon volstaan met een advies op basis van de stukken. Naar het oordeel van het college snijdt deze toelichting hout: er waren meerdere documenten beschikbaar waarvan de GZ-psycholoog kennis heeft genomen, waaronder documenten van recente datum. Klacht ongegrond verklaard.

Diagnose frontotemporale dementie past niet bij beschikbare informatie: waarschuwing

ECLI:NL:TGZRZWO:2023:1
Klacht tegen psychiater. Klaagster stelt dat beklaagde op ontoereikende basis de diagnose frontotemporale dementie (FTD) heeft gesteld. Het college is van oordeel dat het stellen van de diagnose FTD niet past bij de beschikbare informatie. Klacht gegrond. Waarschuwing.

Klachten van nabestaanden (van verschillende patiënten) tegen internist-oncoloog over onjuiste behandeling, tekortschietende communicatie en dossiervorming deels gegrond

ECLI:NL:TGZRZWO:2023:13
Twaalf klachten tegen internist-oncoloog. Het betreft de samenhangende zaken met registratienummers Z2022/3994, 3996, 3997, 3999, 4000, 4001, 4002, 4003, 4004, 4005, 4006 en 4189. De klagers zijn in elf zaken zijn de nabestaanden van patiënten van de internist-oncoloog. In zaak 4001 is de patiënte zelf klaagster. Klachten over onjuiste behandeling, tekortschietende communicatie en dossiervorming. De internist is tijdelijk niet ingeschreven geweest in het BIG-register en in het specialistenregister. Het college oordeelt in zeven zaken dat de klachten gedeeltelijk gegrond zijn. Hiervoor legt het college in vijf zaken waarschuwingen op, in één zaak een berisping en in één zaak wordt geen maatregel opgelegd. De overige klachtonderdelen in deze zaken en de overige vijf zaken (3994, 4001, 4002, 4003, 4189) zijn ongegrond.

Huisarts krijgt waarschuwing voor niet handelen volgens de NHG-standaard Acuut coronair syndroom (ACS)

ECLI:NL:TGZRAMS:2023:26
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een huisarts. Klagers zijn de kinderen van de overleden patiënt van de huisarts. De doodsoorzaak is vermoedelijk cardiaal. Zij menen dat de huisarts onzorgvuldig heeft gehandeld in de laatste dagen voor het overlijden. Naar het oordeel van het college zijn de anamnese en het lichamelijk onderzoek onder de maat geweest; niet volgens de NHG-standaard Acuut coronair syndroom (ACS). Kennelijk heeft de huisarts een ACS niet overwogen, hetgeen wel van hem verwacht had mogen worden als hij de anamnese en het lichamelijk onderzoek conform de NHG-standaard had uitgevoerd. Het beloop na het eerste consult is een ‘logisch’ gevolg van het door de huisarts uitgezette beleid dat niet zag op het uitsluiten van een ACS. Of de patiënt door de huisarts goed is geïnformeerd over de uitslagen van het onderzoek kan het college niet beoordelen. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing en publicatie.

Waarschuwing neuroloog vanwege ten onrechte weigeren second opinion

ECLI:NL:TGZREIN:2023:2
Klacht tegen neuroloog dat zij een second opinion heeft geweigerd gegrond, waarschuwing. Weigering in strijd met de Gedragsregels zonder zwaarwegende bezwaren. Ten onrechte verwezen naar besluit dat door huisarts en revalidatiearts zou zijn genomen zonder dit te checken. Uitgegaan van eigen diagnose die later onjuist is gebleken.

Psychiater tekort geschoten in begeleiding klaagster naar passende zorg elders

ECLI:NL:TGZRZWO:2023:32
De klacht tegen de psychiater betreft onvrede van de patiënt over de wachttijd voor de behandeling, over de behandeling zelf en de (wijze van) beëindiging daarvan. Ook vindt de patiënte dat de psychiater onvoldoende uitleg heeft gegeven over de klachtenprocedure waarbij zij als psychiater is aangesloten. Het college oordeelt dat de klacht gegrond is voor zover het gaat over het continuïteit van de patiëntenzorg bij de beëindiging van de behandelrelatie. Dat de psychiater gezien de complexe problematiek van de patiënte geen mogelijkheden meer zag om haar verder te behandelen, vindt het college op zich begrijpelijk. Wel had de psychiater pogingen moeten doen om voor de patiënte elders behandeling te vinden, te meer nu de patiënte ook geen huisarts meer had. Voor het overige acht het college de klacht ongegrond. Het college legt een waarschuwing op.

Onvoorwaardelijke schorsing psychiater vanwege ernstig tekortschieten bij hulp aan kwetsbare jongere. Toetsbaarheid bemoeilijkt door summiere dossiervoering

ECLI:NL:TGZREIN:2023:1
Psychiater. Klacht: onvoldoende behandeling, uitsluitend voorschrijven medicatie (1), geen eigen onderzoek (2), onzorgvuldige en onvolledige dossiervorming (3), onjuiste informatie verstrekt (4), schending privacy (5), onjuist gedeclareerd (6), onprofessionele correspondentie (7), geen afschrift volledig dossier (8).College: geen proactieve rol genomen, te weinig onderzoek gedaan, hulpvraag onvoldoende uitgevraagd. Ernstig tekortgeschoten in dossierplicht en geen kopie volledig dossier verstrekt. Onjuist gedeclareerd. Gedeeltelijk gegrond. Communicatie niet professioneel, maar van onvoldoende gewicht voor afzonderlijk tuchtrechtelijk verwijt. Maatregel: ernstig tekortgeschoten bij hulp aan een kwetsbare jongere. Toetsbaarheid bemoeilijkt door summiere en gebrekkige dossiervoering. Onvoldoende geleerd van eerdere gegronde klacht over soortgelijk handelen (14218). Onvoldoende inzicht getoond in zijn handelen. Onvoorwaardelijke schorsing inschrijving BIG-register voor drie maanden.

Doorhaling psychotherapeut vanwege seksueel grensoverschrijdend gedrag en delen vertrouwelijke informatie over andere patiënten

ECLI:NL:TGZREIN:2023:6
Een psychotherapeut is een seksuele relatie aangegaan met klaagster, die zij op dat moment behandelde in haar eigen praktijk. Klaagster dient daar een klacht over in. Zij verwijt de psychotherapeut verder dat zij het seksueel grensoverschrijdende gedrag ook na de behandelperiode heeft laten voortduren en vertrouwelijke informatie over andere patiënten met haar heeft gedeeld. De klacht is gegrond. De psychotherapeut had geen seksuele relatie mogen aangaan met een aan haar zorg toevertrouwde patiënte. Ook had zij geen informatie over in elk geval één andere patiënt met klaagster mogen delen. De psychotherapeut heeft hiermee niet professioneel gehandeld en haar beroepsnormen ernstig geschonden. Doorhaling.

Centraal Tuchtcollege herformuleert de aan verpleegkundig specialist GGZ opgelegde maatregel en daarbij opgelegde voorwaarden wegens aangaan persoonlijk relate met cliënte

ECLI:NL:TGZCTG:2023:9
Klacht tegen verpleegkundig specialist GGZ. Verweerder was als persoonlijk begeleider van cliënte werkzaam in een instelling voor acute psychiatrie. Verweerder is cliënte daarna ambulant blijven begeleiden. Op enig moment is een affectieve relatie ontstaan. IGJ verwijt verweerder dat hij zijn professionele grenzen heeft overschreden door een persoonlijke relatie aan te gaan met de aan zijn zorg toevertrouwde cliënte en bij cliënte op onzorgvuldige wijze EMDR-therapie heeft uitgevoerd wat betreft de wijze van aanvang, de verslaglegging en de wijze van beëindiging van deze therapie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in alle onderdelen gegrond verklaard en verweerder daarvoor een deels voorwaardelijke schorsing opgelegd, met een proeftijd van 2 jaar met onder meer de bijzondere voorwaarde van het volgen van een supervisietraject. De inspectie is in beroep gekomen tegen de manier waarop de maatregel in het dictum van de beslissing was geformuleerd. Het beroep van de Inspectie slaagt en Centraal Tuchtcollege herformuleert de opgelegde maatregel en de daarbij opgelegde voorwaarden. Het Centraal Tuchtcollege brengt het tijdverloop van de beroepsprocedure in mindering op het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde maatregel.

Doorhaling fysiotherapeut vanwege seksueel grensoverschrijdend gedrag

ECLI:NL:TGZREIN:2023:4
Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat hij tijdens een reguliere behandeling zonder haar toestemming seksueel grensoverschrijdende handelingen bij haar heeft verricht. Volgens het college is vast komen te staan dat de fysiotherapeut bij klaagster een inwendige handeling heeft verricht zonder haar toestemming. Daarmee heeft de fysiotherapeut de door hem in acht te nemen zorgvuldigheids- en integriteitsnormen vergaand overschreden. Klacht gegrond. Doorhaling van de inschrijving in het BIG-register.

Klaagster (niet praktiserend arts/docent) niet-ontvankelijk in klacht tegen anesthesioloog die in strafzaak tot deskundige was benoemd: onvoldoende concreet eigen belang

ECLI:NL:TGZCTG:2023:15
Klacht van arts tegen anesthesioloog. De anesthesioloog is door de rechtbank tot deskundige benoemd in een strafzaak tegen een huisarts die wordt vervolgd voor de moord op zijn schoonmoeder en heeft in die strafzaak als deskundige een verklaring afgelegd. Over die strafzaak is in de krant een artikel verschenen met het bericht dat de anesthesioloog op de zitting had verklaard dat de palliatieve sedatie van de schoonmoeder terecht was omdat de schoonmoeder stervende was en dat er sprake was van een natuurlijke dood. Klaagster is arts en docent geneeskunde. Klaagster heeft kennisgenomen van dit krantenartikel en heeft naar aanleiding daarvan een tuchtklacht tegen de anesthesioloog ingediend. Klaagster verwijt de anesthesioloog dat hij in de rechtbank een onzorgvuldige verklaring heeft afgelegd. Klaagster klaagt er in feite over dat beklaagde zijn werk niet goed gedaan heeft waardoor haar geloofwaardigheid als docent in het geding komt. Klaagster vindt dat zij rechtsreeks belanghebbende is bij de door haar ingediende klacht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster bij voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk verklaard vanwege onvoldoende rechtstreeks belang van klaagster. Het Centraal Tuchtcollege deelt dat oordeel en verwerpt het beroep.

Klinisch psycholoog krijgt berisping voor schending geheimhoudingsplicht vanwege informeren rechtbank over verloop intake en conclusies

ECLI:NL:TGZRAMS:2023:1
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een klinisch psycholoog. Het college oordeelt dat de klinisch psycholoog haar beroepsgeheim heeft geschonden door zonder toestemming van klaagster een brief over het verloop van de intake en de daaruit door haar getrokken conclusies aan de rechtbank te schrijven. De privacy van klaagster en haar zoon is daardoor geschonden. De rechtbank was geen opdrachtgever van de intake maar had alleen eenmalig vervangende toestemming voor de intake verleend. De rechtbank was na het verlenen van de vervangende toestemming niet meer bij de intake of het verdere verloop betrokken en was als een derde te beschouwen. Van een wettelijke uitzondering, een conflict van plichten of een andere uitzonderingsgrond waarop doorbreking van het beroepsgeheim gebaseerd zou kunnen worden is evenmin sprake. Het overige klachtonderdeel is ongegrond verklaard. Het college heeft er onvoldoende vertrouwen in dat de klinisch psycholoog in de toekomst wel zorgvuldig met haar geheimhoudingsplicht zal omgaan. Berisping

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven