Home Klein duwtje, grote gevolgen

Klein duwtje, grote gevolgen


Tijdens de gymles met jonge kinderen gebeuren regelmatig ongelukjes. Meestal vallen de gevolgen mee, maar soms leidt zo’n ongeluk tot ernstig letsel. In zo’n geval kan al snel de vraag rijzen wie verantwoordelijk is voor de gevolgen. In een recente deelgeschilprocedure boog de rechtbank zich over deze vraag, nadat een 4-jarig meisje ernstig letsel opliep toen zij tijdens de gymles door een klasgenootje van een glijbaan werd geduwd.

In deze procedure gaat het om het volgende. Tijdens een gymles speelde de 4-jarige [A] op een glijbaan in de gymzaal. Ze vroeg haar klasgenootje [B], eveneens 4 jaar oud, om haar een duwtje te geven. Dat heeft [B] gedaan. [A] is daarna van de glijbaan gevallen en hard op haar hoofd terecht gekomen. [A] liep hierbij zwaar letsel op, waaronder een schedelbreuk en een epidurale bloeding.

De moeder van [A] stelde daarop de ouders van [B] aansprakelijk voor de gevolgen van het ongeval. Zij heeft de gestelde aansprakelijkheid gegrond op artikel 6:169 lid 1 BW. Dat artikel bepaalt dat ouders of voogden aansprakelijk zijn voor schade die door hun kind aan een ander is toegebracht, wanneer het kind nog geen veertien jaar oud is en het gedrag van het kind als een onrechtmatige daad kan worden beschouwd als zijn leeftijd geen rol zou spelen.

De rechtbank overweegt allereerst dat het duwtje van [B] binnen de context van sport en spel valt. Dat [A] het letsel heeft opgelopen tijdens een (verplichte) gymles op school, maakt dit niet anders. Dat punt zou volgens de rechtbank wel een rol kunnen spelen bij de beoordeling van de eventuele aansprakelijkheid van de school, waar het gaat om diens toezichthoudende taak. De ouders van [B] staan daar echter buiten, waardoor in deze procedure aan voornoemd punt geen betekenis toekomt.

Over sport- en spelsituaties heeft de Hoge Raad overwogen dat de vraag of de deelnemer aan een sport onrechtmatig heeft gehandeld door een gedraging waardoor aan een andere deelnemer letsel is toegebracht, minder snel bevestigend moet worden beantwoord dan wanneer die gedraging niet in het kader van de sportbeoefening zou hebben plaatsgevonden. Deelnemers aan een sport of spel hebben tot op zekere hoogte gevaarlijke gedragingen waartoe het spel uitlokt over en weer van elkaar te verwachten, ook als vergelijkbare gedragingen buiten het kader van de sport niet aanvaardbaar zijn.

De rechtbank concludeert dan dat de gedraging van [B] niet als onrechtmatige daad kan worden aangemerkt. Hiertoe overweegt de rechtbank dat [A] aan [B] had verzocht om een duwtje te geven en dat nergens uit blijkt dat de duw van [B] hard was. Het is volgens de rechtbank dus niet gebleken dat [B] [A] zo hard van de glijbaan heeft geduwd dat dit handelen als onvoorzichtig moet worden aangemerkt, laat staan dat dit onrechtmatig zou zijn. Gelet hierop kan de rechtbank niet vaststellen dat als [B] ouder zou zijn dan 14 jaar, dat dan de conclusie zou moeten worden getrokken dat haar handelen als een onrechtmatige daad aan haar zou kunnen worden toegerekend. Het incident wordt dus gezien als een normaal risico van sport en spel tussen jonge kinderen. De ouders van [B] zijn volgens de rechtbank dan ook niet aansprakelijk  en de rechtbank wijst de vordering van de moeder van [A] af.


Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven