Lijkschouwing: je gaat het pas zien als je het door hebt
Hoe gaat de medische tuchtrechter om met een klacht tegen een schouwarts?
Een 85-jarige patiënt valt in het verpleeghuis waar hij verblijft. Een dikke week later komt de patiënt te overlijden.
Een forensisch arts van de GGD wordt gebeld om de patiënt te schouwen in verband met het vermoeden van een niet-natuurlijk overlijden.
De familie van de patiënt heeft veel kritiek op het verpleeghuis en wijt het overlijden van de patiënt aan de val en de slechte verzorging in het verpleeghuis.
Vanwege het ontbreken van medische informatie wordt het lichaam van de patiënt in overleg met de officier van justitie in beslag genomen. Een dag later wordt medische informatie over patiënt verstrekt door de specialist ouderengeneeskunde. De conclusie van de schouwarts in overleg met de officier van justitie is, dat er sprake is van een natuurlijk overlijden. De inbeslagname van het lichaam van de patiënt wordt opgeheven.
De dochter van de patiënt beklaagt zich bij het tuchtcollege. Zij stelt dat er niet voldoende onderzoek is gedaan naar de oorzaak van het overlijden van de patiënt.
Het tuchtcollege stelt vast dat de schouwarts op de hoogte was van de kritiek van de dochter op de verzorging. De schouwarts heeft onderzoek gedaan en vanwege het ontbreken van medische gegevens zijn conclusie of er sprake was van een al dan niet natuurlijke dood heeft uitgesteld om eerst het medisch dossier te bekijken. Uit het dossier bleek duidelijk dat er sprake was van een terminale patiënt en dat een abstinerend beleid was afgesproken. De schouwarts had geen aanwijzingen dat er sprake zou kunnen zijn van een niet-natuurlijk overlijden. Het tuchtcollege is van oordeel dat de schouwarts in zijn rol van lijkschouwer voldoende onderzoek heeft gedaan naar de overlijdensoorzaak van de patiënt.
De klacht wordt als ongegrond afgewezen.
De les die uit deze uitspraak voortvloeit is, dat ook een forensisch arts aan het wettelijk tuchtrecht is onderworpen. Voor de afgifte van een verklaring van (niet-)natuurlijke dood moet een schouwarts zich kunnen verantwoorden. Het tuchtcollege zal bij een klacht onderzoeken of de arts in zijn functie van forensisch arts, werkzaam ten dienste van de officier van justitie, overeenkomstig zijn taakomschrijving, de richtlijnen en opvattingen binnen de beroepsgroep zijn werkzaamheden naar behoren heeft verricht (is de arts in de uitoefening van zijn functie onzorgvuldig of nalatig geweest?). Een lijkschouwing is met name bedoeld om te beoordelen of er aanwijzingen zijn dat er mogelijk sprake is van een strafbaar feit rond het overlijden van een patiënt (zijn er aanwijzingen voor strafbare feiten?).
Bij het vermoeden van een niet-natuurlijk overlijden is overleg met de officier van justitie geboden. Het tuchtcollege zal toetsen of de schouwarts op grond van zijn of haar bevindingen in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen of er al dan niet sprake was van een natuurlijk overlijden. Goed kijken, adequaat overleg en een behoorlijke dossiervoering kunnen er voor zorgen dat de schouwarts zich met succes tegen een klacht van nabestaanden kan verweren. Johan Cruijff heeft ook hier weer gelijk.