Home Miscommunicatie over een reanimatie

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Miscommunicatie over een reanimatie

Hoe beoordeelt de tuchtrechter een bejegeningsklacht na een onprettig verlopen reanimatiegesprek?

Een internist met aandachtsgebied ouderengeneeskunde begeleidt een patiënt met dementieklachten. Tijdens opname in het ziekenhuis spreekt de internist met de patiënt over het reanimatiebeleid. De internist noteert in het dossier “Reanimatie: niet reanimeren, op medische gronden”. De patiënt laat aan een collega van de internist weten door deze notitie verrast en verward te zijn omdat hij zich veel te jong voelt om te sterven. De patiënt komt op een later moment naar het spreekuur. De internist past vervolgens het beleid aan naar wel reanimeren, met de toelichting dat bij reanimatie beoordeeld dient te worden of continueren zinvol is. De patiënt vraagt hierna om een andere behandelaar en dient bij het tuchtcollege een bejegeningsklacht in. In de toelichting op de klacht wordt aangevoerd dat de internist tijdens het gesprek met zijn bureaustoel naar de patiënt toe is gerold, op korte afstand voor de patiënt ging zitten en in zijn gezicht heeft geschreeuwd om zijn mening duidelijk te maken.

Het tuchtcollege stelt vast dat het reanimatiegesprek in communicatief opzicht van de kant van de internist op zijn minst niet prettig is verlopen. Het ligt op de weg van een arts om een patiënt onder alle omstandigheden met geduld en respect en op correcte wijze te woord te staan. De arts dient daarbij een veilige omgeving te creëren. Bij deze kwetsbare patiënt en het bespreken van gevoelige materie als reanimatiebeleid geldt dit eens te meer. Duidelijk is dat de internist er niet in is geslaagd om een goede communicatie tot stand te brengen. De internist heeft niet geweten hoe op een effectieve wijze om te gaan met de wens van de patiënt betreffende de reanimatie en het medisch oordeel dat hij daarover had, terwijl dit vooral in de ouderengeneeskunde een wezenlijke vaardigheid betreft die zeer veel aandacht en inzet van de hulpverlener vraagt. De internist is in die zin tekortgeschoten.

Ook is de internist in zorg tekortgeschoten omdat hij nadien niet meer met de patiënt in gesprek is gegaan. Daar bestond wel aanleiding voor met het oog op voortzetting van een adequate behandelrelatie. Van de internist had mogen worden verwacht dat hij zich in overleg met de patiënt ervan zou hebben vergewist of de gemaakte afspraken over en weer goed werden begrepen. Ook had de internist contact met de patiënt moeten zoeken om het gesprek aan te gaan en de gang van zaken uit te praten. De internist heeft dit nagelaten. De klacht wordt gegrond verklaard. De internist krijgt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

Uit deze uitspraak volgt, dat van artsen niet alleen wordt verwacht dat zij hun vak op medisch-technisch terrein goed uitoefenen maar ook dienen te beschikken over goede communicatieve vaardigheden. Uitlatingen en gedragingen van artsen maken zeker op kwetsbare patiënten veel indruk. Volgens het tuchtcollege moet een arts daarmee rekening houden. Verder dient een hulpverlener – zeker in het licht van de wijzigingen van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst per 1 januari 2020 –tijdig overleg voeren met de patiënt op een wijze die past bij zijn bevattingsvermogen (art. 7:448 BW). Dat impliceert dat de hulpverlener moet nagaan dat de patiënt de verstrekte informatie ook begrijpt. Deze uitbreiding van informatieplicht heeft als doel de positie van de patiënt te versterken, waarbij de nadruk komt te liggen op het ‘samen beslissen’. Het is duidelijk dat communicatie alleen effectief kan zijn als de boodschap wordt ontvangen en begrepen.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven