Home No show bij de tuchtrechter

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

No show bij de tuchtrechter

In deze zaak is een werkneemster volgens de civiele rechter ten onrechte op staande voet ontslagen. De werkgever dient het dienstverband te herstellen. Daarna laait de juridische strijd tussen partijen weer op. De werkneemster meldt zich ziek. Na een telefonisch consult geeft de beklaagde bedrijfsarts de werkneemster een time-out, waarna volledige werkhervatting weer mogelijk zal moeten zijn. De bedrijfsarts stelt in de latere spreekuurcontacten dat geen sprake is van arbeidsongeschiktheid maar van een arbeidsconflict, terwijl de werkneemster steeds zegt psychische klachten te hebben, slecht te slapen en niet tot werken in staat te zijn. De werkneemster vertrekt uiteindelijk via een mediationtraject bij haar werkgever.

De werkneemster dient de klacht in bij het Regionaal Tuchtcollege (RTG). De klacht komt er op neer dat de bedrijfsarts niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan, zich niet heeft gehouden aan richtlijnen en geen interesse in haar lichamelijke en psychische klachten heeft getoond.

Het lukt het RTG niet om met de bedrijfsarts in contact te komen om hem in de gelegenheid te stellen om schriftelijk op de klacht te reageren. Pogingen om de bedrijfsarts per (aangetekende) post, via e-mail of telefonisch te bereiken blijken alle tevergeefs. De bedrijfsarts verschijnt niet in de procedure en reageert niet op de klacht.

Het RTG, dat de klacht mitsdien buiten aanwezigheid van de bedrijfsarts verder behandelt, komt tot de conclusie dat de klacht gegrond is. De bedrijfsarts heeft zonder goede reden steeds vastgehouden aan zijn standpunt en de werkneemster niet van de juiste begeleiding voorzien, terwijl voor haar grote belangen op het spel stonden. Wat betreft de op te leggen maatregel overweegt het RTG dat, nu de bedrijfsarts geen verweer heeft gevoerd, het niet duidelijk is geworden wat de beweegredenen voor zijn handelen zijn geweest en evenmin of de bedrijfsarts hier thans anders tegenaan kijkt. De RTG acht het handelen van de bedrijfsarts dermate onder de maat dat een waarschuwing niet volstaat en dat een berisping moet worden opgelegd.

Een beklaagde partij is niet (wettelijk) verplicht om in een tuchtprocedure te verschijnen. In het algemeen wordt de beklaagde partij uitgenodigd om eerst schriftelijk op de klacht te reageren en in voorkomend geval op een openbare zitting te verschijnen. De wet BIG biedt met artikel 67b weliswaar de mogelijkheid om de beklaagde op te roepen om verplicht ter zitting te verschijnen, maar daarvan wordt in de praktijk vrijwel nooit gebruik gemaakt. Het verschijnen in een tuchtrechtelijke procedure wordt meer gezien als een morele verplichting van de beklaagde zodat deze zich in het kader van toetsbaarheid en transparantie kan verantwoorden en op de klacht kan reageren. Het verdient dan ook aanbeveling dat een beklaagde partij in de procedure verschijnt. Wegblijven is niet alleen weinig elegant ten opzichte van de klager en het tuchtcollege, maar werkt in de regel ook in het nadeel van de partij die niet verschijnt. Op stellingen van de klagende partij kan dan immers niet door de beklaagde worden gereageerd, waardoor de tuchtrechter deze veelal als juist zal aannemen. Bovendien kan de beklaagde in voorkomend geval niet op zijn of haar handelen reflecteren. Het zou zonde zijn dat vanwege het alleen al niet verschijnen een tuchtzaak voor een beklaagde slecht afloopt. Dat zou voor alle betrokkenen een gemiste kans zijn. Er kan je immers niets ergers overkomen dan geheel begrepen te worden.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven