Home Pinnen met de pinpas van de patiënt.

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Pinnen met de pinpas van de patiënt.

Hoe beoordeelt de tuchtrechter een klacht van de Inspectie over pinpasfraude door een zorgverlener?

Een verpleegkundige begeleidt patiënten met een licht verstandelijke beperking en een psychiatrische aandoening. Zo is zij persoonlijk begeleider van een cliënte die begeleid woont en ondersteuning krijgt bij haar financiën en de opvoeding van haar minderjarige kind. De cliënte deed in principe zelf haar financiën. Voor zover ondersteuning nodig was diende de verpleegkundige zich te houden aan de werkinstructie ‘Post en Financiën bij ondersteuning thuis’. Volgens deze werkinstructie is de persoonlijk begeleider nooit in het bezit van een pinpas van de cliënt, pint deze nooit zelf met de pinpas van de cliënt en kent de pincode niet, heeft geen geld van een cliënt en schiet geen geld voor. Na onderzoek door de werkgever erkent de verpleegkundige dat zij ongeveer € 5.000,= heeft weggenomen. De verpleegkundige heeft geld gepind, overboekingen gedaan en met het geld van de cliënte goederen voor zichzelf aangeschaft. De verpleegkundige is hiervoor al eerder strafrechtelijk veroordeeld en door haar werkgever ontslagen. De Inspectie dient hierna nog een klacht in bij de tuchtrechter.

De tuchtrechter is streng. De verpleegkundige is met het zich toe-eigenen van gelden van een kwetsbare cliënte ver buiten de professionele grenzen gegaan die zij als verpleegkundige in haar functie van persoonlijk begeleider heeft te betrachten. Zij heeft haar gedrag geheim gehouden en heeft haar leidinggevende of collega’s niet in vertrouwen genomen of om hulp gevraagd. Zij is ook niet gestopt, tot het moment dat haar handelen werd ontdekt. De verpleegkundige heeft het vertrouwen dat cliënte, haar collega’s en de instelling waarvoor zij werkte in haar mochten stellen ernstig geschaad. De verpleegkundige heeft, aldus het tuchtcollege, in strijd gehandeld met de Nationale Beroepscode voor Verpleegkundigen en Verzorgenden 2015, en met de tuchtrechtelijke normen van de wet BIG. De klacht is gegrond en vormt reden voor doorhaling in het BIG-register. Nu de verpleegkundige ten tijde van de uitspraak niet meer in het BIG-register was ingeschreven, wordt het haar het recht ontzegd om wederom in het BIG-register te worden ingeschreven (art. 48 lid 4 wet BIG).

Deze uitspraak bevestigt, dat zorgverleners die financieel misbruik maken van cliënten of patiënten die zich in een kwetsbare positie bevinden bijzonder streng door de tuchtrechter worden aangepakt. Als het vertrouwen van cliënten of patiënten hierdoor ernstig wordt geschaad, kan dat leiden tot een zware maatregel. De redenen voor het tuchtcollege om hier een zware maatregel op te leggen waren dat het gewraakte handelen meerdere jaren structureel heeft voortgeduurd, dat de verpleegkundige niet op gesprek bij de Inspectie is geweest en ook niet op de zitting van het tuchtcollege is verschenen. Hieraan verbindt het tuchtcollege de conclusie dat de verpleegkundige zich niet heeft willen of kunnen verantwoorden, waardoor geen inzicht is gekregen in de persoon van de beklaagde en de kans op herhaling. Het tuchtcollege neemt al met al het zekere voor het onzekere. De verpleegkundige krijgt hier duidelijk het nadeel van de twijfel.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven