Home Rarara, wie is hoofdbehandelaar?

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Rarara, wie is hoofdbehandelaar?

Hoe beoordeelt de tuchtrechter een klacht over vermeend hoofdbehandelaarschap?

Een patiënt wordt geopereerd aan een liesbreuk. Chirurg A wordt in het medisch dossier als hoofdbehandelaar van de patiënt vermeld. De operatie wordt echter uitgevoerd door chirurg B en een arts-assistent. De patiënt houdt na de operatie pijnklachten en vraagt een second opinion. Na een tweede operatie in een ander ziekenhuis zijn de pijnklachten verdwenen. De patiënt spant een kort geding aan tegen het eerste ziekenhuis en vraagt om financiële schadevergoeding. Ook dient de patiënt een klacht in tegen de chirurgen A en B en de arts-assistent. De klacht tegen chirurg A houdt in dat zij haar verantwoordelijkheid als procesbegeleider niet op zich heeft genomen en houdt haar als hoofdbehandelaar mede verantwoordelijk voor de gang van zaken rond de operatie.

Het tuchtcollege stelt vast dat chirurg A en de patiënt nooit een behandelrelatie hebben gehad. Ook is chirurg A niet anderszins bij de behandelingen van de patiënt in het ziekenhuis betrokken geweest. Zij had de patiënt nooit ontmoet tot aan de kort geding procedure. Tegelijkertijd staat chirurg A wel als hoofdbehandelaar van de patiënt in het medisch dossier vermeld.

Het tuchtcollege refereert aan de jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege – de hoogste rechter in tuchtzaken – die gaat over de (niet in de wet voorkomende) term ‘hoofdbehandelaar’. Het is de taak van de hoofdbehandelaar de regie tijdens het behandeltraject te bewaken. Hij dient er voor te zorgen dat de verrichtingen van alle hulpverleners op elkaar zijn afgestemd. Tevens is hij aanspreekpunt voor de patiënt en zijn familie. De hoofdbehandelaar mag zijn taken niet te beperkt inkleuren en moet desgevraagd kunnen uitleggen wat het hoofdbehandelaarschap inhoudt.

Gelet op deze jurisprudentie is het tuchtcollege van mening dat chirurg A niet kan worden beschouwd als hoofdbehandelaar. Chirurg A fungeerde weliswaar als aanspreekpunt en supervisor voor artsen in opleiding tot chirurgie, maar was niet belast met de regievoering of het fungeren als aanspreekpunt voor de patiënt en zijn naasten. Omdat chirurg A niet bij de behandeling van de patiënt betrokken is geweest en haar geen persoonlijk verwijt treft, heeft zij niet gehandeld in strijd met haar zorgplicht. De klacht tegen haar wordt, net als de klachten tegen chirurg B en de arts-assistent, als ongegrond afgewezen.

Deze uitspraak illustreert, dat bij patiënten maar ook niet zelden bij artsen verwarring kan bestaan omtrent de vraag wie nu als hoofdbehandelaar moet worden aangemerkt. Is dit de arts die de patiënt opneemt, de arts die het preoperatieve gesprek voert of de arts die de operatie uitvoert? Dit kan in de praktijk per ziekenhuis best wel eens verschillen. Volgens het Centraal Tuchtcollege komt aan de hoofdbehandelaar een aantal belangrijke taken en verantwoordelijkheden toe. Deze zijn ook nader uitgewerkt in de KNMG ‘Handreiking verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg’. Het is om die reden niet alleen handig, maar ook verstandig om een protocol ‘Hoofdbehandelaarschap’ op te stellen, zodat alle betrokken zorgverleners voor, tijdens en na een behandeling weten wie hoofdbehandelaar is. Dit voorkomt niet alleen verwarring en mogelijke misverstanden bij patiënten en artsen, maar ook onduidelijkheid in het onverhoopte geval het komt tot een procedure bij de tuchtrechter. Duidelijkheid vooraf voorkomt problemen achteraf!

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven