09.11.2014
Recht op thuiswerken
De Tweede Kamer heeft op 16 oktober het wetsvoorstel Wet aanpassing arbeidsduur aangenomen. Werknemers krijgen hiermee een wettelijke aanspraak op thuiswerken en het aanpassen van hun arbeidstijden. De regels leiden tot wijziging van de Wet aanpassing arbeidsduur (Waa) die straks de Wet flexibel werken (Wfw) gaat heten.
- Werktijden: met de Waa was het al mogelijk een verzoek tot wijziging van de arbeidsuren in te dienen. De voorgestelde Wfw maakt het ook mogelijk een verzoek tot wijziging van arbeidstijden in te dienen. Dit verzoek mag de werkgever alleen op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen afwijzen. Hiervan is sprake bij problemen met de veiligheid en bij roostertechnische, financiële en organisatorische problemen. Het criterium veiligheid kan bijvoorbeeld betrekking hebben op het werken met gevaarlijke stoffen. Problemen van rooster technische aard kunnen zich voordoen bij bijvoorbeeld beroepen waarbij in ploegen of roosterdiensten gewerkt wordt. Problemen van financiële of organisatorische aard zijn aan de orde wanneer de aanwezigheid van de werknemer op de werkplek tijdens de arbeidsuren gewenst is, zoals bijvoorbeeld bij winkelmedewerkers.
- Thuiswerken: werknemers krijgen het recht om hun werkgever te verzoeken om thuis te werken. Als de werkgever het verzoek afwijst moet hij overleg plegen met de werknemer. Hier geldt dus niet de eis dat het verzoek alleen kan worden afgewezen op grond van zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang.
- Aanvraagtermijnen: onder de Waa geldt dat verzoeken tot aanpassing van de arbeidsduur alleen mogen worden gedaan door werknemers die minstens één jaar in dienst zijn, het verzoek minstens vier maanden van tevoren wordt ingediend en een nieuwe aanvraag pas na twee jaar mag worden ingediend. Met invoering van de Wfw worden deze drie termijnen gehalveerd.
Het wetsvoorstel gaat nu naar de Eerste Kamer en treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen datum.