Teamwork op de HAP
Soms kan het toeziend oog van een triagiste de arts helpen. Wat speelde er?
Een jongen van 15 jaar met buikpijnklachten komt in de late avond met zijn vader naar de huisartsenpost (HAP). De triagiste vraagt de zoon urine op te vangen en in de wachtruimte plaats te nemen. Daarna komt er een andere patiënt de HAP binnen. De huisarts ziet eerst de andere patiënt en daarna de jongen. De huisarts onderzoekt de jongen en stuurt hem met Ibuprofen naar huis met het advies om bij verergering van de klachten opnieuw contact op te nemen dan wel de eigen huisarts te raadplegen.
De jongen wordt de volgende dag door de eigen huisarts naar de uroloog verwezen waarbij een torsio testis (= gedraaide zaadbal) wordt vastgesteld. De jongen wordt geopereerd waarbij een totale orchidectomie links (= verwijdering van de zaadbal) en een orchidofixatie rechts (= vastzetten van de zaadbal aan het scrotum) worden uitgevoerd.
De vader klaagt bij het tuchtcollege en stelt dat de huisarts a) de jongen ondanks dat hij veel pijn had en meerdere keren in de wachtruimte had gebraakt te lang heeft laten wachten en b) een verkeerde diagnose heeft gesteld en de jongen ten onrechte niet naar het ziekenhuis heeft doorverwezen.
Het tuchtcollege neemt aan dat de triagiste zicht had op de wachtruimte en het daardoor aannemelijk is dat zij het braken van de jongen heeft gezien. De huisarts was hier echter niet van op de hoogte omdat hij met de andere patiënt, die een hogere urgentiecode had, bezig was. Het was volgens het tuchtcollege wenselijk geweest als de triagiste de huisarts had verteld dat de jongen in de wachtruimte meerdere keren had gebraakt. Immers, wat de triagiste (visueel) waarneemt, kan belangrijke informatie voor de arts zijn in verband met de door hem te stellen diagnose en het te bepalen beleid. Nu de huisarts hier geen weet van had en partijen verder over de precieze gang van zaken van mening verschillen, kan niet worden vastgesteld dat de huisarts in verband tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
Wèl verwijtbaar is dat de huisarts de NHG-Behandelrichtlijn Acute epididymitis bij volwassenen van 2016 niet heeft gevolgd. Het had op de weg van de huisarts gelegen om direct contact met het ziekenhuis op te nemen voor overleg met de uroloog dan wel om te verifiëren of de jongen voor aanvullende diagnostiek kon worden doorverwezen. Nu is de jongen zonder dat een werkdiagnose was gesteld ten onrechte gerustgesteld en naar huis gestuurd. Het College ziet aanleiding de huisarts een berisping op te leggen.
Uit deze uitspraak kan worden opgemaakt, dat niet alleen observaties van een arts zèlf maar ook die van ondersteunende personeel zoals hier een triagiste van belang kunnen zijn bij het (tijdig) verlenen van goede zorg. Deze uitspraak illustreert dat zorgverlening een kwestie van teamwork is. Het goed instrueren van ondersteunend personeel om alert te zijn op signalen die een patiënt afgeeft kan de kwaliteit van zorg bevorderen. Twee zorgverleners weten immers meer dan één en een gewaarschuwd arts telt hier voor tenminste twee.