Home Trial by media, een dokter in de krant

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Trial by media, een dokter in de krant

Een anesthesioloog is door de rechtbank tot deskundige benoemd in een strafzaak tegen een huisarts die wordt vervolgd voor de moord op zijn schoonmoeder. De anesthesioloog heeft in die strafzaak als deskundige een verklaring afgelegd. Over de strafzaak is in de krant een artikel verschenen met de strekking dat de anesthesioloog op de zitting had verklaard dat de palliatieve sedatie van de schoonmoeder terecht was omdat de schoonmoeder stervende was en dat sprake was van een natuurlijke dood.

De klaagster in deze procedure is niet-praktiserend arts en docent van het co-schap huisartsgeneeskunde/sociale geneeskunde. Zij heeft naar aanleiding van dit krantenartikel een tuchtklacht tegen de anesthesioloog ingediend. Volgens de klaagster hebben de uitlatingen van de anesthesioloog gevolgen voor haar geloofwaardigheid als arts maatschappij en gezondheid en docent/begeleider van het  co-schap huisartsgeneeskunde/sociale geneeskunde. De klaagster vraagt zich af hoe zij nog geloofwaardig kan zijn als wat zij de co-assistenten leert, haaks staat op wat de anesthesioloog als gerenommeerd specialist – in verschillende zaken – als getuige-deskundige verklaart. Daarnaast heeft de klaagster emotioneel/moreel last van de consequentie dat door een onheuse verklaring van de anesthesioloog, een falende BIG-geregistreerde vrijuit zou gaan omdat niemand zou klagen. Patiënten moeten kunnen vertrouwen op hun artsen en de rechtsstaat, aldus de klaagster.

Het Centraal Tuchtcollege (CTG) is het met het Regionaal Tuchtcollege (RTG) eens dat de klaagster geen rechtstreeks belanghebbende is in de zin van artikel 65, eerste lid, sub a, wet-BIG, dat zij om die reden in deze zaak niet kan klagen en derhalve in haar klacht niet-ontvankelijk is. Het enkele feit dat een arts het niet eens is met de professionele opvatting van een collega-arts, rechtvaardigt niet dat die opvatting door die arts ter beoordeling aan de tuchtrechter kan worden voorgelegd. Daar zijn andere wegen voor, zoals het maatschappelijk en academisch debat. Het CTG merkt hierbij op dat de anesthesioloog niet zelf het publieke debat heeft opgezocht. Hij heeft slechts op verzoek van de rechtbank in een specifieke strafzaak als deskundige zijn professionele opvatting gegeven. Die is vervolgens door een bij die strafzaak aanwezige journalist opgetekend en publiek gemaakt.

Het door de klaagster aangegeven (educatieve) belang is volgens het CTG ook niet aan te merken als een concreet eigen belang dat valt onder de aard en strekking van de wet-BIG. Ook de emotionele en morele last die de klaagster ervaart, omdat volgens de klaagster een falende arts ten onrechte vrijuit gaat als gevolg van de door de anesthesioloog in de strafzaak afgelegde onjuiste deskundigenverklaring, is niet een belang dat valt onder de aard en strekking van de wet-BIG. Ditzelfde geldt voor het belang dat de klaagster heeft bij het aantonen van de door haar gestelde onjuistheden in de verklaring van de anesthesioloog, omdat zij naar eigen zeggen in het hoger beroep in dezelfde strafzaak ook als deskundige is of zal worden opgeroepen. Tenslotte staat het belang dat patiënten moeten kunnen vertrouwen op hun artsen en op de rechtsstaat, in een te ver verwijderd verband c.q. is dat te algemeen om als rechtstreeks belang van de klaagster (als niet-praktiserend arts) te gelden. Het CTG wijst ook het verzoek van de klaagster af om – ondanks haar niet-ontvankelijkheid – de zaak (toch) op grond van het algemeen belang inhoudelijk te behandelen. Een dergelijke gang van zaken zou leiden tot een proefproces over algemene beroepsnormen en daarmee tot oneigenlijk gebruik van het tuchtrecht voor de individuele gezondheidszorg. De klaagster krijgt met haar klacht al met al nul op het rekest.

Deze uitspraak bevestigt dat een maatschappelijk of academisch debat over professionele normen en waarden niet bij de tuchtrechter thuishoort. Het om die reden via de tuchtrechter aanspreken van een arts door een collega-arts is volgens het CTG niet de juiste weg. Alhoewel? Recent heeft het RTG Den Bosch een arts die zich kritisch op verschillende (social) media had uitgelaten over het overheidsstandpunt inzake de preventie en behandeling van Covid-19 en uitspraken had gedaan over de positieve werking van de door hem off-label voorgeschreven middelen berispt (zie hier). Volgens het RTG in die zaak hadden de uitlatingen van de arts weerslag op de individuele gezondheidszorg en hadden de uitlatingen van de arts geen enkele bijdrage geleverd aan het wetenschappelijk debat; ze hebben juist het debat verstoord door (wetenschappelijk) ongefundeerde en ongenuanceerde uitlatingen onder een groot lekenpubliek te verspreiden. De uitlatingen van deze arts konden schade toebrengen aan het vertrouwen in de gezondheidszorg in het algemeen en zijn beroepsgroep in het bijzonder. Het lijkt erop dat het recht op vrije meningsuiting in het tuchtrecht verschillend kan worden gewaardeerd. Voor je spreekt is het in elk geval verstandig  je woorden drie poorten te laten passeren: is het waar?; is het noodzakelijk?; is het vriendelijk?

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven