Home Voor het zingen de behandelkamer uit

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Voor het zingen de behandelkamer uit

Een vrouw en haar ex-partner krijgen bij een psychiatrisch verpleegkundige tevens systemisch en psychosociaal therapeut een aantal maanden systeemtherapie. Tijdens de therapie krijgt de verpleegkundige liefdesgevoelens voor de ex-partner van de vrouw. De verpleegkundige overlegt met de hoofdbehandelaar en besluit de therapie onder opgave van redenen te beëindigen. De verpleegkundige bespreekt dit direct met de ex-partner. Met de vrouw vindt nog een sessie plaats waarbij door de verpleegkundige niets over de liefdesgevoelens en de voorgenomen beëindiging wordt gezegd. Eerst bij een daarop volgende sessie informeert de verpleegkundige ook de vrouw.

De vrouw klaagt bij het Regionaal Tuchtcollege (RTG). De klacht houdt in dat zij nooit had willen weten dat de verpleegkundige liefdesgevoelens voor haar ex-partner had gekregen. Ook is de therapie niet direct is stopgezet, aldus de klacht.

Het RTG overweegt dat van de verpleegkundige wordt verwacht dat zij integer, zorgvuldig en professioneel handelt, waarbij openheid een vereiste is. De verpleegkundige heeft terecht besloten om de behandelrelatie met de vrouw en ex‑partner te verbreken en de reden hiervoor mee te delen. Van een hulpverlener kan immers niet worden verwacht dat over de reden van een tussentijdse beëindiging van een therapie geen openheid wordt betracht. Dat de vrouw ter gevolge daarvan verdriet heeft of mogelijk gekrenkt is, maakt niet dat het handelen van de verpleegkundige op dit punt verwijtbaar is.

Anders ligt het met het niet onmiddellijk stopzetten van de therapie door de verpleegkundige na het ontdekken van de liefdesgevoelens voor de ex-partner. De verpleegkundige heeft hiermee in strijd gehandeld met artikel 2.2 van de Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden. De vertrouwensrelatie met de vrouw is hierdoor ernstig beschadigd. De klacht is op dit punt gegrond. De verpleegkundige krijgt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

Deze uitspraak laat zien hoe precair een behandelrelatie kan worden als cupido ten tonele verschijnt. Alhoewel hier niet meer aan de orde lijkt te zijn geweest dan ‘gevoelens van verliefdheid’, dat wil zeggen een situatie waarbij de relatie niet werd geconsumeerd, is de tuchtrechter streng in de leer. Zodra gevoelens gaan spelen – of die zich nu voordoen bij de zorgverlener of de cliënt/patiënt – vereist een professionele en integere beroepsuitoefening dat dit door de zorgverlener direct wordt onderkend, besproken en dat maatregelen worden genomen om de vertrouwensrelatie niet te beschadigen. In de regel betekent dit het beëindigen van de behandelrelatie en een (warme) overdracht aan een andere zorgverlener. Als de liefde dun is, zie je de fouten dik.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven