Home Waar twijfel is, is waarheid?

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Waar twijfel is, is waarheid?

Een tandarts dient een klacht in tegen een collega-tandarts. De tandarts maakt zijn collega een groot aantal verwijten. De kern daarvan is dat (de praktijkassistent van) de collega ten onrechte tegen een patiënte zou hebben gezegd dat er geen sprake was van parodontitis. Hiermee zou de collega bedrog hebben gepleegd en voordeel hebben genoten uit oneerlijke mededinging.

Deze klachten worden door het Regionaal Tuchtcollege (RTG) inhoudelijk behandeld, omdat het gedrag van de collega het vertrouwen dat collega-beroepsbeoefenaren en patiënten in elkaar moeten kunnen hebben zou kunnen ondermijnen. Het RTG wijst de klacht vervolgens op alle onderdelen als ongegrond af.

De tandarts gaat in beroep bij het Centraal Tuchtcollege (CTG). De tandarts voert in beroep aan dat het RTG bij de beoordeling van de klacht ten onrechte is uitgegaan van het door de collega overgelegde medisch dossier. Volgens de tandarts is het medisch dossier door de collega op een later tijdstip gewijzigd. Dit vermoeden baseert de tandarts op de omstandigheid dat hij verschillende dossiers van de collega heeft ingezien en in geen van die dossiers de DPSI-scores zijn opgenomen. Het is volgens de tandarts daarom wel heel toevallig dat de DPSI-scores wel zijn opgenomen in het dossier van de patiënte, waarin een tuchtklacht is ingediend. Dat op een later tijdstip wijzigingen zijn aangebracht in het medisch dossier is niet zichtbaar op papier. Daar is volgens de tandarts een audit voor nodig. Volgens de tandarts kan het CTG zonder audit niet van de juistheid van het medisch dossier uitgaan.

Het CTG overweegt dat de door de tandarts uitgesproken vermoedens onvoldoende grond bieden om aan te nemen dat het medisch dossier inderdaad op een later moment is gewijzigd. De tandarts heeft zijn vermoedens – buiten de inzage in andere medische dossiers – niet nader kunnen concretiseren of onderbouwen. Het CTG gaat om die reden voorbij aan de stellingen van de tandarts op dit punt en gaat, evenals het RTG, uit van de juistheid van het door de collega overgelegde medisch dossier. Het CTG komt in beroep niet tot andere conclusies dan het RTG en verwerpt het beroep van de tandarts.

Deze uitspraak laat zien, dat een klacht niet kan worden gebaseerd op louter vermoedens of veronderstellingen. Een klacht moet worden gebaseerd op concrete feiten en omstandigheden en waar mogelijk worden onderbouwd met (bewijs)stukken. Ongegronde of lichtvaardige verdachtmakingen – ook en zeker ten aanzien van een collega – vinden bij de tuchtrechter geen gehoor. Dit laat onverlet dat deze collega zich wel in twee instanties heeft moeten verantwoorden en zowel het RTG als het CTG zich over de zaak hebben moeten buigen. Hoeveel menskracht heeft deze zaak wel niet gekost? Uit het feit dat iets niet wit is, mag men al met al nog niet opmaken dat het zwart is.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven