Home Verloskundige vordert vergeefs toelating tot praktijk

KBS

Verloskundige vordert vergeefs toelating tot praktijk

Drie verloskundigen voeren praktijk met verschillende locaties, in de vorm van een maatschap. Op enig moment komt de beëindiging van de samenwerking ter sprake. De onderhandelingen daarover lopen echter spaak.

Gedurende de onderhandelingen loopt het conflict verder op, gevoed door het vermoeden dat ‘verloskundige A’ in strijd met de maatschapsovereenkomst concurrerende werkzaamheden verricht. Later komt daarbij dat zij zonder voorafgaand overleg een melding heeft gedaan aan de Stichting Prenatale Screening Zuidwest Nederland, die ertoe heeft geleid dat de praktijk tijdelijk geen structureel echoscopisch onderzoek (SEO) mag uitvoeren. Uiteindelijk wordt verloskundige A door haar medematen de toegang tot het praktijkpand ontzegd en worden ook de inloggegevens van het computersysteem gewijzigd. In kort geding komt verloskundige A hiertegen op en vordert zij dat zij tot haar werkzaamheden wordt toegelaten, tot het einde van de maatschap op 1 januari 2020. Tot die datum zou zij er belang bij hebben om haar vaardigheden op peil te houden en de band met haar (mee te nemen) cliënten aan te houden. De andere verloskundigen vorderen op hun beurt een toegangsverbod.

In de ernstige vertrouwensbreuk tussen partijen ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de vordering tot toelating tot de praktijk af te wijzen. Verdere samenwerking acht de voorzieningenrechter niet verantwoord, mede omdat overdracht van cliënten steeds noodzakelijk zal zijn nu er geen verdeling van cliënten en/of locaties is gemaakt. Andere omstandigheden die voor de voorzieningenrechter redengevend zijn om de vordering af te wijzen zijn de tijdelijkheid van de hervatting (tot 1 januari 2020), de onduidelijkheid over hoe verloskundige A de hervatting en overdrachten voor zich zou zien, de mogelijkheid om haar vaardigheden ook elders op peil te houden en de mogelijkheid voor partijen om afspraken te maken over een eerdere datum van de verdeling van de cliënten en/of over een financiële vergoeding. Hoe dan ook maken de belangen van verloskundige A volgens de voorzieningenrechter niet dat zij moet worden toegelaten tot haar werkzaamheden bij de praktijk, hoezeer de voortijdige beëindiging van de samenwerking in haar ogen ook onterecht en/of nadelig is.

De tegenvordering dat verloskundige A een toegangsverbod wordt opgelegd, wordt afgewezen, omdat de noodzaak daarvan niet is gebleken.

Commentaar

De voorzieningenrechter oordeelt dat de belangen van de twee voortzettende maten dienen te prevaleren. In mijn optiek een te rechtvaardigen uitspraak. In het vonnis is ter illustratie aangehaald dat partijen zelfs steggelen over vermeende wijziging of ontkoppeling van het echoapparaat. Een dergelijke discussie illustreert dat een verdere samenwerking tussen partijen geen goed idee is, ook niet tijdelijk. Eerder zou dan een oplossing in termen van een geldelijke compensatie, een eerder einde van de maatschap of een eerdere verdeling van cliënten zijn aangewezen.

Klik hier voor de uitspraak.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven