Home Wie controleert de controle?

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Wie controleert de controle?

De klager in deze procedure verblijft in een TBS-kliniek. Bij de klager wordt een ECG (hartfilmpje) gemaakt. De cardioloog beoordeeld dit als ‘ECG licht tot aspecifiek afwijkend’ en adviseert ‘verwijzing poli cardiologie op geleide van kliniek’. De huisarts die parttime aan de TBS-kliniek is verbonden noteert de uitslag van het ECG in het medisch dossier, ziet zelf geen aanwijzingen voor hartlijden en vraagt de verpleging om navraag bij de klager te doen. De huisarts verneemt hierna niets meer. Bij een volgend consult bij de huisarts geeft de klager geen hartklachten aan. Enkele maanden later zegt de cardioloog dat er mogelijk een hartinfarct geweest zou kunnen zijn. De klager stapt naar de tuchtrechter en verwijt de huisarts een gebrek aan zorg.

Het Regionaal Tuchtcollege (RTG) stelt dat met de woorden van cardioloog ‘op geleide van kliniek’ is bedoeld dat verwijzing dient plaats te vinden indien het klinische beeld bij de patiënt daartoe aanleiding geeft. De huisarts had de klager dan ook niet al direct naar de polikliniek cardiologie hoeven door te verwijzen. Wel is de huisarts in de follow-up na de uitslag van het ECG te kort geschoten. Gelet op de aard van de uitslag van het ECG en de risico’s voor de klager als inderdaad hartklachten zouden optreden, was het de eindverantwoordelijkheid van de huisarts eventuele verdere actie te ondernemen na het lezen van de uitslag. Het was aan de huisarts om zich te vergewissen of een verwijzing noodzakelijk was. Dit kon bijvoorbeeld door in het medisch dossier te checken of de verpleegkundigen zijn verzoek hadden opgevolgd en wat de conclusie was, of, bij gebrek aan een dossiernotitie van de verpleegkundigen, dit bij hen na te vragen en zelf te noteren. Ook had de huisarts dit bij de klager zelf kunnen verifiëren en daar vervolgens een aantekening van kunnen maken. De huisarts heeft op dit punt niet in voldoende mate aan zijn zorgplicht ten opzichte van de klager voldaan. Tevens is de huisarts te kort geschoten in zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van de dossiervorming ten behoeven van de continuïteit van de zorg. Hier is het RTG van oordeel dat het hier niet gaat om een tekortkoming van ondergeschikte aard. De klacht wordt gegrond verklaard. De huisarts krijgt een waarschuwing.

Deze uitspraak laat zien, dat de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid van een (huis‑)arts zich ook kan uitstrekken tot het bewaken van de follow-up na een gegeven instructie. Het enkel geven van een instructie om een patiënt te vervolgen is niet altijd voldoende. Zeker als het om een potentieel ernstige aandoening gaat, wordt verwacht dat een (huis-)arts er op toeziet dat aan een gegeven instructie ook uitvoering wordt gegeven. De instruerend (huis-)arts heeft in dit soort situaties een regiefunctie in het kader van de continuïteit en de samenhang van zorg. Het advies is dan ook om in voorkomende situaties na te gaan of een instructie om een patiënt te bewaken of te vervolgen ook wordt opgevolgd. Een patiënt vraagt immers maar om één ding en dat is aandacht.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven