Home Wie mag er met de dokter meekijken?

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Wie mag er met de dokter meekijken?

Hoe beoordeelt de tuchtrechter een klacht waarbij een patiënt bezwaar maakt tegen de aanwezigheid van een co-assistent?

Een patiënt met fissura ani (pijnlijke kloven rond de anus) komt voor controle bij de (waarnemend) chirurg. Bij het consult is een co-assistent aanwezig. Het spreekuur start zonder dat de chirurg bij de patiënt heeft geïnformeerd of er bezwaar bestaat tegen de aanwezigheid van de co-assistent. De patiënt maakt aanvankelijk geen bezwaar. Op het moment dat de chirurg voorstelt onderzoek te verrichten maakt de patiënt wel bezwaar. De chirurg zegt daarop dat zij geen onderzoek wil verrichten buiten aanwezigheid van de co-assistent. Het onderzoek vindt niet plaats. De co-assistent blijft aanwezig. Het consult wordt afgesloten. De patiënt wordt gevraagd een nieuwe afspraak te maken bij de eigen specialist.

De patiënt beklaagt zich er over dat de chirurg het verzoek dat de co-assistent de spreekkamer zou verlaten niet heeft gehonoreerd.

Het Burgerlijk Wetboek – BW – waarbij de betreffende afdeling ook wel wordt aangeduid als de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst – WGBO – bevat over deze situatie een specifieke bepaling. In artikel 7:459 is bepaald dat de hulpverlener verrichtingen in het kader van de behandelingsovereenkomst uitvoert buiten de waarneming van anderen dan de patiënt. Wanneer anderen dan medebehandelaars een consult willen bijwonen, kan dat alleen als de patiënt daarmee instemt. Het gaat hier om een opleidingssituatie. Het tuchtcollege haakt hierop in met de overweging dat de hoofdregel is dat de patiënt het recht heeft om de aanwezigheid van een co-assistent te weigeren. Indien de patiënt een beroep doet op dit recht, zal dit moeten worden gehonoreerd.

Het verdient, aldus het tuchtcollege, aanbeveling dat reeds bij de start van het consult de aanwezigheid van een co-assistent aan de orde wordt gesteld. De chirurg geeft tijdens de tuchtprocedure reflecterend aan dat haar handelen beter had gekund. De chirurg komt met de schrik vrij, als het tuchtcollege overweegt dat de enkele omstandigheid dat het beroepsmatig handelen beter had gekund onvoldoende is voor het oordeel dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. De klacht wordt afgewezen.

De les die uit deze uitspraak volgt is, dat wanneer een hulpverlener in het kader van een opleidingssituatie een co-assistent een consult wil laten bijwonen, het verstandig is dat voorafgaand aan het consult aan de patiënt uit te leggen en daarvoor expliciete toestemming te vragen. De privacy van de patiënt staat voorop; niet het belang van de opleiding. Dit geldt zeker wanneer het, zoals in deze kwestie, gaat om een intieme en pijnlijke aandoening. Ook hier geldt: duidelijkheid vooraf voorkomt problemen achteraf!

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven