Home Wie mag er (niet) bij het tuchtcollege klagen?

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Wie mag er (niet) bij het tuchtcollege klagen?

Hoe beoordeelt de medische tuchtrechter een klacht over een patiënte voor wie een mentor is benoemd?

Een patiënte wordt opgenomen op de psychogeriatrische afdeling van een instelling. Zij wordt geplaatst op een gesloten woonafdeling. Deze afdeling is gespecialiseerd in de zorg voor bewoners die bijzonder gedrag laten zien waarvoor zeer intensieve begeleiding nodig is. Een nicht van de patiënte is steeds de contactpersoon. Er ontstaan meningsverschillen tussen de behandelaren en de nicht. Door de behandelaren wordt er aan getwijfeld of de nicht de belangen van de patiënte wel op de juiste wijze behartigt. Door de rechtbank een externe mentor benoemd. De nicht dient een klacht in tegen de behandelend gezondheidszorgpsycholoog. De klacht heeft betrekking op de behandeling van de patiënte en op de bejegening van de nicht.

In (art. 65, eerste lid, sub a van) de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) is bepaald dat een tuchtzaak aanhangig kan worden gemaakt door een rechtstreeks belanghebbende. Onder dit begrip valt in ieder geval de patiënt zelf, maar ook een naaste betrekking van de patiënt. Een naaste betrekking kan rechtstreeks belanghebbend zijn, indien de patiënt minderjarig is of anderszins wilsonbekwaam of wanneer de patiënt met indiening van de klacht instemt. Wanneer voor een patiënt een mentor is benoemd geldt een bijzondere regeling. Op grond van (art. 1:453 lid 1 van) het Burgerlijk Wetboek is degene ten aanzien van wie een mentor is benoemd onbevoegd rechtshandelingen te verrichten in aangelegenheden betreffende zijn verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding. Dit alles houdt volgens het tuchtcollege in deze zaak in dat niet de nicht, maar de door de rechter benoemde mentor de patiënte in rechte mag vertegenwoordigen. Nu de mentor desgevraagd aan het tuchtcollege heeft laten weten dat zij de klacht van de nicht niet ondersteunt, is de nicht niet tot klagen bevoegd. Dit betekent dat de nicht in de klacht niet-ontvankelijk wordt verklaard voor zover deze betrekking heeft op de behandeling van de patiënte. In de bejegeningsklacht is de nicht wel ontvankelijk, nu deze op haar persoonlijk betrekking heeft, maar die wordt op inhoudelijke gronden afgewezen.

De les die uit deze uitspraak voortvloeit is, dat het voor zowel degene die bij het tuchtcollege wil klagen als degene die bij het tuchtcollege verweer moet voeren van belang is, na te gaan of degene die de klacht indient daartoe wel bevoegd is. Hier gaat het om de invulling van het begrip rechtstreeks belanghebbende. Dat kan per zaak of klacht verschillen. In situaties waarin een mentor is benoemd is in beginsel de mentor bij uitsluiting bevoegd om namens de patiënt te klagen. Hier geldt: goed uitzoeken vooraf voorkomt (bevoegdheids-)problemen achteraf!

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven